Ik moet R. ophalen van de bus, start de auto en ‘piep-piep-piep!’ kermt die.
Ook gaat het olielampje branden.
Ik rijd weg (‘piep-piep-piep!’) en race naar de benzinepomp in De Rijp: of er iemand mijn olie kan controleren. Dat kan: ik heb voldoende.
Vriendelijke jongen start de auto: geen piep-piep.
Kan even een kortsluitinkje zijn geweest, zegt hij. Ik rijd weg: piep (etc.).
R. opgehaald, kijk eens naar dat lampje, dan gaat het uit.
We vangen de cavia’s, in de auto, eerst niets, dan piep-piep-piep!
Naar de garage in Stompetoren. De monteur weet het ook niet, ze kunnen doormeten. Of het de sensor is.
Maar wij moeten met de cavia’s naar Alkmaar dus beloven op de terugweg weer langs te komen.
Hierna geen piep-etc. meer.
Dan kunnen ze ook niets meten, zegt de andere monteur die we dit keer treffen.
Maar goeie kans dat het echt de sensor is, ze kunnen er een nieuwe in zetten.
Ok, doe maar, zeg ik. Alleen hebben ze die niet op voorraad.
Wanneer wel? Morgen.
Afspraak gemaakt voor elf uur.
En iedereen die wou mailen of ik X of Y al heb gedaan: nee.
Z ook niet.
En aan een goed boek lezen kom ik evenmin toe.
Geef een reactie