Ergens de afgelopen week zeg ik toe vanmiddag een ‘Opera Pietje’ bij te wonen.
Dat is een bijeenkomst in een kerk in Amsterdam waar deze Jordanees een programma presenteert zoals hij dat vroeger deed op RTV Noordholland maar daar is hij een paar jaar geleden wegbezuinigd.
Het zal gaan over Cristina Deutekom.
De sopraan Wiebke Göetjes die ik via de sociale media ken, zal er zingen.
Een paar dagen denk ik: als ik écht niet wil/durf, hoef ik niet.
Dan denk ik: vooruit, dóen.
Hoe erg kan het zijn.
Uurtje muziek luisteren en interviewtjes, korte pauze, krap uurtje muziek en na twee uur sta ik weer buiten.
Ik ben er twintig minuten voor het begint.
Ik zie Wiebke staan. In gesprek met iemand.
Ik wacht op beleefde afstand een beleefde tijd.
Het enige dat ik wil is me even voorstellen.
Ze kijkt niet naar me.
Ik ga zitten op een bank vooraan opzij.
Na een tijdje komt Wiebke langs. Ik sta op, ze zegt dat ze geen tijd heeft maar later wel en ik zeg dat ik alleen maar wil zeggen dat ik er bén.
Vriendelijke lach, hand – weg.
De middag begint met Opera Pietje die ik niet kan verstaan en er wordt een plaat gedraaid en dan zingen Wiebke en een andere sopraan (die ik minder goed vind) en die twee en een mannelijke zanger en een mannelijke pianist halen herinneringen op.
Nu schrijft Wiebke iets op een papiertje en geeft dat door richting Pietje.
“Is er misschien iemand in de zaal die Cristina Deutekom óók gekend heeft?”
Ik doe of ik gek ben (Wiebke wéét dat ik Deutekom ooit interviewde).
We zijn dan tien minuten op weg en ik denk alleen maar: hoe lang nog.
Eindelijk is het drie uur en ik aarzel of ik durf weg te gaan maar dat durf ik niet en na een tijd in m’n eentje te hebben rondgelopen ga ik weer zitten en begin beleefd een gesprekje met de vrouw naast me die ook alleen is.
Of ze hier vaker komt (ja, je moet toch wát) en binnen enkele minuten weet ik álles van haar, haar familie, de hond van haar zuster en ze gáát maar door wat ik wel makkelijk vind maar ook een beetje vreemd.
Ik dacht dat je in een sociaal contact ook af en toe een beleefdheidsvraag terug moest stellen.
De bijeenkomst is *niet* afgelopen na twee uur, hoe vaak ik ook op mijn horloge kijk.
En om tien over vier zegt Opera Pietje tegen de zaal: “hebben jullie er al genoeg van” en ik denk JAAAA maar de zaal zegt nee en hij zegt “dan gaan we nog een tijdje door”.
Wiebke zingt het Vilja Lied en de zaal móet meezingen, wat de zaal – op mij na – ook doet.
Dan, om half vijf, is het afgelopen en ik moet eruit! neem niet eens meer beleefd afscheid van de vrouw naast me, ook niet van Wiebke, ik houd het niet meer.
Bel buiten L. of ze de kippen nog een keer wil voeren want ik zal daarvoor net te laat thuis zijn.
Sta te stuntelen bij de automaat van de parkeergarage en kom pas wat tot rust op de snelweg richting huis.
Ik kán het niet, dit soort bijeenkomsten.
En ik vertik het ook voortaan.
Ik hoef niemand iets te bewijzen en er zijn zat manieren om ongelukkig te zijn zónder gedwongen sociale interactie.
Geef een reactie