Om kwart over tien heb ik moed verzameld en bel de garage: hoe is het met mijn auto want ik heb hem nodig.
De monteur weet niet hoe het met de auto is want hij heeft het niet gevonden en nu ook geen tijd, en wanneer wel? Misschien eind van de middag, maar misschien ook niet want ze hebben het druk.
Hoe kon u dan gisteren zeggen dat ik hem vandaag zou terugkrijgen, vraag ik. En herhaal dat ik hem nodig heb.
Tja.
De monteur zegt dat ik er dan beter een aparte afspraak voor kan maken – in december. Ik durf er niet mee te rijden, zeg ik. Het kan wel, zegt hij. Hoe kunt u dat nou zeggen als u niet weet wat er met hem is, zeg ik. Nog meer ’tja’ .
Ik zeg dat ik hem terug wil. Of ze hem kunnen brengen.
In de loop van de middag, zegt de monteur. Dan kan iemand me halen en kan ik de auto halen. Eerder, zeg ik. Aangezien ik morgen 60 word en heel erg veel visite krijg en alles nog in huis moet halen.
Straks, belooft de monteur. Dat was ruim een uur geleden.
Intussen heb ik mijn oude garage in Alkmaar gebeld. Een afspraak gemaakt voor donderdag, over een week dus.
Geef een reactie