Het is acht uur en ik kijk naar buiten en Otje zit Jozef te likken en die schudt haar af: hè! mal wijf!
Een minuut later likt ze hem weer en dan weer schudden en dan nog een keer.
En dan wat zéér korte sprintjes.
En nog meer likken.
En hij zit op het Alpenhuisje en zij staat er op haar achterpootjes naast.
*Bijna* zijn ze klef.
Ik ga het nét niet meer meemaken (het is nu donker en ik rijd morgen om zes uur -ook donker- weg).
Goeie kans dat als R. hier morgen aankomt ze samen lijfje-aan-lijfje zitten wachten op het ontbijt.
En anders overmorgen.
De aanhoudster wint.
Aanhoudster=Otje.
Niet ik.
Ik keek alleen maar en zond schietgebedjes.
oehoeboeroe zegt
ik wens je een goede tijd in amerika.