Nauwelijks geslapen.
Om half zeven: knagers gevoerd. Geen Caaf Carla.
Om zeven uur nog eens erheen.
Geen Carla.
De hokken opengemaakt, mezelf erop voorbereidend dat er een lijkje in zou liggen.
Geen lijkje.
Het hok van de konijnen geopend: ook geen Carla.
Er zijn veel holen in die ren. Diepe holen. Daar kun je je in verbergen.
Daar kun je ook in dood gaan.
(en voor je zegt: ‘dat zal wel niet’ – dat *is* een keer gebeurd met een konijn dat in paniek zich daar verstopte en een hartstilstand kreeg)
Geef een reactie