Toen Corona begon treurde ik om mijn mini-opera-tripjes.
En was ik diepbedroefd om mijn Amerikaanse woestijnreizen die niet doorgingen.
De eerste en toen de tweede en toen de derde en toen ook nog nummer vier.
Omdat Biden ‘ons’, gevaarlijke Europeanen, niet binnen wilde laten.
Nu mogen we weer komen.
Mits gevaccineerd (ok – dat is geen probleem) én een dag vantevoren getest en (dat is het laatste bericht) eenmaal dáár na 3 dagen nog eens.
Intussen is mijn animo om op opera-trip te gaan verdwenen.
Wanneer ik eraan denk, denk ik niet aan de opwinding van ‘het doek gaat op!’ maar aan: wat een gedoe, naar Schiphol rijden, auto parkeren, daar uren rondhangen, aan boord gaan, (mondkapje) en afhankelijk van de plaats van bestemming een korte metro-reis (Zürich) of een lange (München), of laten ophalen door een chauffeur (in het ‘oostblok’) etc. etc.
Waarbij niks van het ‘etc.’ een blij gevoel geeft.
Amerika
Tot voor kort was dat nog wel zo bij de Amerika-reizen.
Ik bedacht welke regio’s ik wou bezoeken en zocht naar huisjes op Airbnb en naar trips die ik van daaruit kon maken.
Steeds meer denk ik ook daarover ‘waarom zou ik’ en zie ik beren/slangen of gewoon ‘geen fut’.
Ook vrees ik geen goede huisoppasser te kunnen krijgen.
Ik denk: dadelijk gaat het ook dit jaar niet door en blijf ik gewoon thuis met Loki.
Wat me als gedachte niet somber stemt. Ook al betekent het dat ik daarmee in feite mijn actieve leven als ‘voorbij’ verklaar.
Waarna ik denk: als dat is wat ik eigenlijk écht wil, dan hoef ik dat toch niet te laten afhangen van Biden of van wie dan ook.
Ik hóef geen spannende reizen te maken als ik daar in feite geen behoefte meer aan heb.
Ik kán besluiten dat ‘dit het was’ en dat ik nu verder gewoon dierenvrouwtje ben.
En als ‘gewoon dierenvrouwtje’ ergens de komende jaren zal sterven.