Ik voer de knagers en voel warme liefdestentakels naar ze uitgaan.
Ik kijk naar boven: gierzwaluwen. Ik en gek op vogels. Maar waar zijn de vleermuizen toch dit jaar of ben ik telkens te vroeg naar bed.
Terug zeg ik in de schuur ‘dag liefies’ tegen Agnes en Femke.
Binnen zijn in een soort wijde wasem van liefde drie katten die elk hun ding doen (op dit tijdstip van de dag meestal slapen) in het besef dat ze worden bemind.
Ik ben goed met dieren.
Met eigen dieren, met vrije-natuur-dieren.
Ik voel me er één mee.
(niet zo eng als die vrouw met Bokito maar you get my drift in goed Amerikaans)
At peace.
Waarom niet met mensen.
Ik heb er niets tegen. Ik ken er die ik heel aardig vind. Ik heb andere gekend die ik ook heel aardig vond.
Er zijn er in mijn periferie die me wel wat lijken.
Maar het echte connecten. Ik kan het niet.
Ik wou van wel.