“Wie kijkt naar het schamele budget en zich beseft dat…”
Citaat uit de Kwaliteitskrant NRC Handelsblad. (Bron)
Over mezelf en andere dieren
“Wie kijkt naar het schamele budget en zich beseft dat…”
Citaat uit de Kwaliteitskrant NRC Handelsblad. (Bron)
Omdat ik het altijd zonde vind iets dat anderen sparen bij de kassa te weigeren, spaar ik ze nu dus ook: de knikkers.
Is er een aardig meisje (al dan niet gekleed in ut roze) dat ze wil hebben? Lief jongetje mag ook. Wel zelf de postzegeltjes betalen.
Mijn interne (Fanlog-plicht roept) wekker gaat om half zes.
Mooi niet, denk ik en dan: jamaar dan moet ik het eerste half uur tóch terug luisteren voor de plaatjes dus doe nou maar.
De uitzending begint met Rob Trip in een lachbui.
Hij heeft er in elk geval zin in zullen we maar denken.
Ook klinkt hij verkouden.
Of alsof het gisteravond heel gezellig was en toen wat laat is geworden.
Rob Trip oud – kom nou! 🙁
Maar dat Jeroen Pauw officieel als past his prime wordt bestempeld vind ik natuurlijk weer wél leuk.
Candy: ‘Wij zijn van huis uit atheïst. Af en toe word ik er wel eens zenuwachtig van, want stel dat ik het mis heb. En soms is het lastig, vooral als ik met Amerikaanse muzikanten speel. Dan word ik af en toe in de kerk uitgenodigd en verzin ik allerlei smoezen om niet mee te gaan.’
Hans: ‘Godsdienst is de basis van alle ellende in de wereld. Intuïtief moet je aanvoelen wat goed en slecht is. Wat het eerste in je opkomt, is het best.’
Candy: ‘Alles wat je beperkt in dingen, is niet in orde. Kom je door je geloof met andere mensen in conflict, dan kan dat niet goed zijn.’
(Bron)
Gluren naar de buren – ik doe het al een tijdje (via de camera) en sommigen vatten het op als dat ik mensen naar wie ik gluur/kiek belachelijk wil maken.
Dat is niet zo.
Andere mensen fascineren me.
Vanuit de verte. Te dichtbij wil ik ze niet hebben.
Maar ik kijk graag naar ze, denk over ze, fantaseer, bedenk een beeld hoe ze misschien zijn.
En ook geeft het een kick te bespieden. Dat zij niet weten dat ik kijk. En al helemaal niet dat ik fotografeer.
Stout voel ik me dan.
Ik neem een risico. Dat iemand naar me toe komt en me stijf vloekt en wat maak je me nou.
Waarop ik dan niks kan zeggen.
Als het lukt zo’n foto word ik even high.
Als ik toch niet durf zeg ik ‘trut’ tegen mezelf.
En als ik wel de foto neem maar met de camera op te veraf stel ik mezelf diep teleur.
Nou ja – tis niet zo simpel dus, ik en Gluren naar de Buren.
En bij sommige foto’s zal ik uitleggen wat ik toen voelde en bedoelde en bij de meeste niet.
Ga hier gluren naar de buren maar dan die met veertjes en een snavel.
Met dank aan Lyda.
Ik ben gefascineerd door hoe anderen wonen.
Sowieso vind ik andere mensen nogal spannend als ik ze maar waarneem en er niets mee hoef.
(hierop kom ik terug bij ‘Gluren naar de buren’)
Graag rijd ik rond door woonwijken.
Langzaam. Kijkend.
En als ik het durf: fotograferend.
Maar zomaar in een woonwijk foto’s maken durf ik eigenlijk niet.
Dat doe ik dan ook zelden.
Thank the Lord for yard sales dus.
Snelle kiek van de sale waar ik wás met als uitleg als ze iets vragen dat ik overal waar ik iets koop ik ook een foto maak. En dan stiekem nog wat buurtuinen.
In de Yuma Foothills kiekte ik eerst de yard sale en toen de mooie man.
Die het vóelde en omkeek. Waarop ik in mijn onhandigste Engels (bewust overgaand op ‘kjoet’) uitlegde dat wij in Joerop niet van die mooie auto’s hebben en mocht ik een foto maken terwijl hij um waste?
Tuurlijk, zei aardige jongeman. Hij had er trouwens nog 1 – zou hij die ook even uit de garage rijden?
Nee, nee, het moest natuurlijk lijken.
Snelle kiek dus (want voelde me toch wat ongemakkelijk).
Ik rijd door een buitenwijk van Las Vegas, zie een 99 ct-store, ga er voor 100 dollar shoppen.
Bij de kassa trek ik mijn Mastercard. En toon desgevraagd mijn rijbewijs.
Mm. Probleem.
Op mijn credit card staat Jeanne als voornaam. Op mijn rijbewijs Adriana.
Klopt, zeg ik en leg uit dat zij toch ook een birthname als William hebben en dan iemand Bill noemen en dat dit ook zoiets is. In Nederland dan.
Het Chinees ogende meisje vertrouwt het niet.
Ik trek nog drie credit cards en mijn paspoort: kijk maar, ik ben het echt. Mm.
Ze roept er iemand bij en legt die in het Chinees oid het probleem uit.
Achter mij vormt zich een lange rij en ik sta te zweten als een ware bandiet.
Traveller cheques dan! Probeer ik. Kijk! American Express! Gegarandeerd.
De meisjes kijken maar zeggen niets.
Het tweede meisje pakt de telefoon. Weer Chinees.
“Manager says NO.”
Intussen portemonnee omgekeerd: kijk, ik heb het nét.
Of zijn mijn American Dollars nu ook niet goed meer.
Nou – vooruit.
Omdat het winkelwagentje het parkeerterrein niet op mag (anders zou ik dat misschien ook nog stelen) helpt meisje 2 me bij het dragen van de tassen naar mijn auto.
Ze komt uit Zuid-Korea zegt ze. En dan: “Hiddink.”
Ik kan haar wel zoenen om deze simpele ‘band’ en smeek haar bijna zijn voornaam voor me uit te spreken. “Guus, Guus, Guus.” Helaas.
Toch verzeker ik haar dat she has made my day wat niet waar is want ik voel me nog zeker twee, drie uur een zeer suspecte creepy crimineel.
Ongeveer 54 uur ben ik nu terug.
Het voelt langer.
Vannacht slecht geslapen maar geen nachtmerries (das goed).
Radio 1 Journaal beluisterd dat vooral bestond uit buitenland (heb ik weinig mee, ja, weet ik, is fout, maar kan het ook niet helpen). En er was geen reportage die *niet* werd herhaald.
Groot deel administratie van de Winkel van april gedaan (braaf).
Pakjes weggebracht. Bij Plusmarkt een muntje voor een knikker gekregen.
Tijdje staan kijken hoe luidruchtige drukke jongetjes knikkers verwierven en dubbele die ze gingen ruilen en tjonge, konden die mondjes ooit dicht.
Er achter stonden twee kleine meisjes. Jaar of zes (denk ik). In het roze. Stil te kijken.
“Willen jullie mijn muntje?” (ervan uitgaand dat ze bij elkaar horen). Heftig knikkende koppies.
Drie weken weg geweest en er is alweer een Rage.
Ik spreek vlot Amerikaans. Niet goed: vlot.
Hoe genant dus dat toen ik voor vertrek belde met Delta Airlines de computer niet verstond wat ik wou. ‘Did you say *new* reservation?’ nadat ik 3x *existing* reservation had gezegd.
Niet goed voor ego.
In het vliegtuig terug.
Ik zit naast een mooie vrouw en we mijden contact want voor je het weet moet je 8+ uur babbelen maar dan vraagt de stewardess de raampjes dicht te doen en ik smeek haar: alsjeblieft niet want mijn lampje werkt niet en dan kan ik helemaal niet meer lezen. En volgt gesprek over klagen bij stewardess (wat ik 3x doe – zinloos) en dat ik aankondig me dan maar laveloos te gaan drinken (niet gedaan) en pas ergens dáárna als ik vertel dat ik ‘going home’ ben komt uit dat ik niet Amerikaans ben want dat had ze geen seconde vermoed/gehoord.
Zij, trouwens, is niet tweede helft veertig zoals ik dacht maar 64 en ze heet Tooske, woont al 30 jaar in Dallas en is de vrouw van Jan van Beveren en omdat ik uit Eindhoven kom raad ik na haar “weet je iets van voetbal” spontaan wie dat was/is.
Ik ben er weer en hoe-was-ut.
Lastige vraag.
Twas leuk. En soms ook niet.
Tzt mogelijk meer.
Het is fijn weer thuis te zijn. Bij Eebje die al na een kwartier door had dat ik de vrouw van de rosbief ben. Bij Sammie die toen ik binnen kwam onder het bed dook maar toen ik ernaast ging liggen er direct onderuit kwam en kopjes en spin en: nu graag rosbief.
Guus nam er een paar uur voor maar toen zaten we ook alle vier op dezelfde golflengte.
De nieuwe kippen: wat zijn ze brutaal. En vandaag meteen vier eieren want ook & Co legde een (licht bebloed) ei. Ik moet aan ze wennen.
Fanlog – daar gaat het niet zo goed mee. Te weinig mensen.
Was er al bang voor. Maar had gedacht: als ik nu eens niet als kloek steeds verantwoordelijkheid neem. Misschien doen anderen dat dan wel.
Bleek slechts ten dele waar.
Morgen ga ik terug naar de stad en komt J. weer naar de polder.
In de stad heb je ook zeer zeldzame vogels. Deze is, met veel ander antiek, te koop in de Spiegelstraat – ik woon daar om de hoek. De Spiegelstraat is een directe verbinding naar het centrum van Amsterdam. Dat wordt maandag dus weer dringen. In Grootschermer bestaat de koninginneviering o.a. uit het oudhollandse ‘katmeppen’. Echte katten mogen tegenwoordig niet meer meedoen.
gegroet,
Roelof
Alkmaar is een mooie oude stad, iets te opgepoetst naar mijn smaak. Op vrijdag is er een nep-kaasmarkt en daarvoor komen honderdduizenden aangesneld.
Een paar honderd meter uit het centrum staat deze mooie schoornsteen. Ik kwam hem tegen doordat ik weer eens verdwaalde.
ps: naast die boot was een groote konijnenren, met een zeer springlustige grijze bewoner. Die had veel belangstelling voor mij; bij gebrek aan een bemind maatje.
Ginny en Bugs kunnen heel goed graven en dat mogen ze ook; ze hebben zelfs een complete ondergrondse woning, Maar een gang richting buitenwereld wordt dichtgestopt. Of over het hoofd gezien, ze zijn tenslotte ondergronds.
En zo gingen ze zaterdag stappen.
Ze zijn weer terug. Een te lang verhaal. Bugs (dat is de bruine hangoor, of ie heet Ginny) was twee huizen verderop, waar hij liefderijk werd opgenomen en aan de dorpsvlaggemast als vermist werd gemeld.
En de gangen zijn weer dicht. Nadat ze hun hereniging met enig (seksueel) geknok hadden beklonken, rusten ze nu uit. Proefboringen zijn al uitgevoerd.
�
Toen ik vanmorgen mijn tanden aan het poetsen was – het eerste meditatieve moment van de dag – keek ik uit het dakraam en zag dit rustende duifje; die leek me ook in meditatief verband te verkeren met de electrotechniek.
Toen ging mijn tandenborstel grommen en weigerde verdere poetsbewegingen. De duif vloog weg en ging met z’n collega’s zaadjes pikken. Ik zette de pc aan om te kijken of er vannacht iemand iets besteld had bij www.dewinkelvanjeanne.nl.
Conclusie? Ik moet een nieuwe tandenborstel kopen. De duif kan lekker roekoe gaan roepen.
De Barnies zijn voor God en Balkenende niet bang – en voor mij al helemaal niet. Ik kan ze zonder bezwaar oppakken, maar daar trekken ze zich verder niets van aan. Met ferme schraappoten zoeken ze naar wurmen, zaden en kruiden. Ze gaan twee uur later slapen dan Hillary & Co, dus dat levert extra power. Ze leggen dan ook iedere dag. En willen haantje de voorste zijn.
Lastiger is dat de Barnies grote belangstelling hebben voor het territoor van de anderen en die zijn weer nogal chicken. – en maar met z’n tweeen. Wat de slaapfaciliteiten betreft, houden ze nog steeds afstand en vrede.
De andere dieren, zowel de tamme als de wilde, doen zoals het hoort: zij genieten van het voorjaar. En ik eigenlijk ook.
De gele eend is een zeer zeldzame vogelsoort die in de wind een zacht zoeffend geluid maakt. Helaas niet te koop in www.dewinkelvanjeanne.nl (waar dezer dagen de z.z. pokamon-producten zeer in trek blijken te zijn) maar irl te Grootschermer.
De Barnies zijn onverstoorbaar, in eieren leggen en in verder gedrag. Ontspannen brutaal, inmiddels. De dames Hillary & Co voelen zich niet geheel op hun chique (en verwende) gemak bij die barneveldse straatmeiden. Bij gebreke aan echte haan, is het aan mij om de sociale orde te bevorderen. Nog zoiets waarvoor ik niet geleerd heb. Misschien moet ik Balkenende uitnodigen om een paar keer “samen” te komen roepen.
Op hun tweede dag hebben de Barnies weer ieder een ei gelegd. Ze blijken bekwame en tiegewijde scharrelaars te zijn – hoewel opgegroeid in een niet te groot kippenkok-met-uitloop en dat proef je.
Hillary & Co, hoewel meestal nogal nieuwschierig, doen of ze de nieuwelingen niet zien en de nieuwelingen zien de autochtonen niet. En zo schuiven de twee groepen in het rond. De Barnies slapen nog in een tijdelijk hokje maar te verwachten is dat ze opeens bij de anderen op stok gaan zitten en dat Hillary & Co dat ook goed vinden. De strategie – zoals die ook besproken is met mijn transatlantische adviseur – is niets doen, ze moeten en kunnen het ’t beste zelf uitzoeken.
Het voorjaar heeft wel een groot nadeel: het groen schiet omhoog. De kippen verdwijnen gedurig in het struweel. En ik vraag me dan af hoeveel kippen in het water gevallen zijn of door een adelaar opgepeuzeld. Of gewoon weggelopen. Maar dan hoor ik weer tokkeldetokkel – in twee talen.