Er wordt aangebeld.
Voor de deur staat een vrouw met een vaas mooie bloemen.
Van wie? denk ik. Aangezien je nooit te oud en te jaded bent om uit te gaan van iets moois.
Of ik de bloemen wil aannemen voor de buurvrouw.
Natuurlijk.
“U keek nog wel zo blij” zegt de bezorgster wat het nog wat pijnlijker maakt.
Tegen zessen: de buurvrouw.
Ik zie haar staan door het glas in de voordeur en neem de bloemen vast mee.
“Wat lief!” zegt ze want blijkbaar begrijpt ze wie de gulle gever is.
Waarna ze mij hartelijk dankt dat ik ze heb aangenomen.
‘U’ zegt ze.
Meerdere keren.
Waar ik het toevallig vandaag nog met iemand over had. Dat ik dat vervelend vind wanneer jongere mensen me met ‘u’ aanspreken omdat ik me dan zo oud voel.
Nogmaals: Wat ‘super’ dat ik (‘u’) het boeket heb aangenomen!
Zegt ze.
“Daar zijn buren voor,” zeg ik.