Wanneer ik het zeven maanden geleden bedenk lijkt het zo simpel:
opera in München met Edita Gruberova op 15/1, heen die 15e en terug de 16e.
Alleen blijkt 15/1 een ramp kwa weer zodat ik eerst mijn vlucht niet lijk te halen (ik doe 3,5 uur over rijden naar Schiphol) maar die vlucht -van 11 uur- is gecancelled en we kunnen om 1 uur weg.
Die vlucht wordt eerst vertraagd tot 2 uur en vertrekt uiteindelijk om half 4.
Waarbij het Lufthansa personeel uitblinkt in niks zeggen en de klanten lekker in hun eigen sop klaar laten zenuwen.
En wanneer er tenslotte een soort-van verontschuldiging komt wordt alles geschoven op Schiphol dat niet op het slechte weer was voorbereid.
Nét voor de opera begint komen we bij het theater aan en de hele avond ondergaan we misprijzende blikken van het sjieke Münchense operapubliek (veel bont!) aangezien we geen tijd hadden onze gewone broek en trui in het hotel te verwisselen voor iets mooiers. Dat hotel bereiken we pas ’s avonds om 11 uur.
Het hotel dat het moet hebben van ‘lokatie-lokatie’ is elementair en ik slaap amper omdat ’s nachts dronken uitgaanspubliek door de smalle straat loopt (hard pratend) en al heel vroeg bouwvakkers beginnen met hun klus verderop in de straat.
Omdat we pas in de middag terugvliegen lopen R. en ik wat rond door het centrum van München.
Mooi, vind ik. Die contrasten tussen heel oud en vers opgebouwd namaakoud en heel modern.
Terugvliegen gaat vlot nadat we wat barrières van bitches van hell van Lufthansa grondstewardessen hebben genomen.
Types die met een strak smoel doen of *niets* kan en als dan toch iets kan dat zo mogelijk met een nog strakker smoel mededelen.
Daar tussenin was Lucrezia Borgia met Edita Gruberova.