Poema in Grootschermer
Ik ben benieuwd wanneer de mooie paarse strik verdwijnt
Lentekriebels
Het gaat goed met het koppie
Goed nieuws
Het goede nieuws is dat het met Sammie’s kopje goed gaat.
Hij pulkt niet aan de hechtingen (en Guus ook niet) en -dat vind ik een schattig gezicht- zijn haartjes groeien snel aan.
Kwa gedrag is hij zichzelf.
Hij heeft zijn lusten al een keer botgevierd op de eenden en op een beer die kijkt of hij niet weet wat hem overkomt.
’s Nachts slaapt hij op bed. Bij voorkeur onder het dekbed in mijn armen.
En wanneer ik een heel klein beetje beweeg (omdat ik anders niet kan slapen) stormt hij woest van het bed af. En springt er tien minuten later weer op om tegen me aan te kruipen.
Dit is normaal Sammie-gedrag.
Wel slaapt hij erg veel, meer dan anders.
Maar áls hij wakker is, is hij zichzelf.
Goed nieuws.
Dus.
Zoek de verschillen
Sammie revisited
Na precies zeven uur komt Sammie onder de bank uit.
Hij wil niet eten, hij wil niet drinken.
Hij oogt wel alert.
Hij probeert het kapje af te doen.
Hij kijkt ook naar buiten.
Dan kruipt hij weer onder de bank.
Intussen probeer ik Guus te trainen dat wanneer hij naar buiten wil ik de deur voor hem open maak.
En dat hij alleen maar naar binnen hoeft te kijken en ik houd het raam even wijd.
Twee weken lijken een erg lange tijd.
Sammie is thuis
Sammie is thuis.
Met een grote gehechte wond op zijn hoofdje, een kapje om en schrikogen.
Zo zag ik hem althans in het begin. Nu zit hij al twee uur onder de bank en héél even zag ik zijn neusje maar nu ook alweer een tijdje niet meer.
Het kapje moet Sammie twee weken om.
Zo lang mag hij niet naar buiten.
Omdat hij met het kapje immers ‘gehandocapt’ is.
Guus vindt Sammie eng.
Hij vluchtte daarom direct het huis uit.
Achter hem schoof ik het luikje dicht. Later liet ik hem binnen via het raam.
Hoe we dit de komende tijd logistiek gaan oplossen kan ik niet zo snel bedenken.
Sammie update
Sammie is geopereerd, het is goed gegaan.
De dokter liet ook nog wat ‘waarden’ passeren die … zouden moeten zijn en bij hem … waren wat niet perfect was maar goed genoeg.
Iets met de nieren. En ‘voor een oude kat’ wat voor mij een heel raar idee is omdat ik Sammie ervaar als een eeuwige kitten.
Morgen om half tien mag ik hem ophalen.
Dan moet hij *eigenlijk* een paar dagen een kapje om. Ja, zei ik. Maar ik zie dat niet gebeuren.
Hij krijgt pijnstillers mee maar volgens de dierenarts zijn die niet echt nodig.
De hechtingen zijn oplosbaar.
Ik vroeg nog of we de tumor moeten laten onderzoeken op goed- of kwaadaardig maar dat vond hij niet nodig.
Ook niet omdat hij los zat. Geloof ik. Dat hij dat zei.
Vannacht mag Guus in de slaapkamer.
Dat is fijn voor hem en ook voor mij.
Sammie
Vanochtend heb ik Sammie naar de dierenarts gebracht. Zielig hyperventilerend hoopje ellende.
Sammie heeft een huidtumor op zijn kopje en de dokter denkt dat die goedaardig is. Maar hij moet wel weg.
Omdat Sammie zich zo moeilijk laat vangen stelde de dokter voor Sammie daar te laten tot maandag – en dan opereren.
Nú kon niet omdat a) ze helemaal vol zaten b) Sammie heeft gegeten.
Dat laatste deed ik om te voorkomen dat hij om half zes al door zou hebben dat het foute boel was.
Ik wou Sammie niet zo lang daar laten.
Ook niet toen de dierenarts me beschreef hoe leuk hij het zou hebben: grote kooi, mooi kleedje, eten en drinken.
En speelgoed.
Ik ging zeuren.
Of het niet later vanmiddag kon.
Nee, ook druk. Desnoods morgenochtend dan.
Dan opereren ze niet. En ze zitten vol met gewone afspraken.
Ik bleef zeuren.
Dat het toch geen grote operatie was.
De dokter zei weer: dáár laten en dan maandag.
We maakten het af op: vanavond opereren en morgenochtend ophalen.
Dokter belt me rond half negen (vanavond).
Na wat vozen met eenden is het goed rusten
Goed en slecht nieuws
Dinsdag ging ik met Guus naar de dierenarts.
Die dacht dat Guus een chronische keelontsteking had en gaf hem injecties.
Als het kuchen niet overging moest Guus terugkomen: een hele dag voor onderzoek en observatie.
Het goede nieuws: het gaat goed met Guus.
Gisteren heeft mijn kleine held zelfs de zwarte kat de tuin uitgemept. Écht gemept (niet alleen dreigen).
Ook dinsdag was opeens kleine caaf Ukkie dood.
Niet ‘opeens’ in de zin van ‘niet zien aankomen’ maar wel ‘opeens’ in de zin van: maandagavond floot ze nog hard en schel en at zich het buikje rond gezeten middenin 1 van de eetbakken.
Ik mis Ukkie. Omdat ze zo’n leuk individuutje was.
Totaal fearless.
En (ontdek ik nu) de énige van mijn stel die floot.
Hard en dwingend.
Wat zou ik dat geluid graag weer horen.
(Gemene) andere katten
Sinds een paar maanden zitten elke dag twee andere katten in mijn tuin. Gemene andere katten.
Gemeen tegenover de vogeltjes (die beloeren ze), gemeen tegenover mijn kippen (die maken ze graag bang), gemeen tegenover mijn knagers (ze springen in de rennen en jagen erop). En gemeen tegenover mijn eigen katten.
De zwarte is de minst gemene.
Waarmee ik bedoel: die kan ik aan. Als ik tegen hem tekeer ga, vlucht hij (een beetje). Zelfs Guus heeft hem een keer de tuin uit gejaagd.
De cyperse is andere koek.
Die wil als ik erg hysterisch doe nog wel een paar stappen de andere kant op doen. Maar hij treitert mijn katers.
Net nog: mept-ie Guus dwars door het eigen luikje heen.
Een paar weken geleden (vandaar de sneeuw) ging-ie brutaal in de woonkamer naar binnen zitten kijken.
Resultaat: krijsende Sammie en krijsende Guus. Paniek omdat de cyperse griezel zo dichtbij zat, paniek omdat de collega-kat over de rooie was.
Voorkomen dat de andere katten in de tuin komen kan ik niet.
Ze aan het schrikken maken wanneer ze mijn eigen dieren belagen, dat kan wel.
Ik gooi water.
Slechts een paar druppels troffen (nog) pas doel.
Maar de boodschap komt over.
Zielig?
Dat is een betrekkelijk begrip.
En dat is één…
Vanochtend met Guus naar de dierenarts geweest.
Hard krijsen in de auto en bij de dierenarts 1 zielig hoopje ellende.
De dierenarts denkt dat hij chronische keelontsteking heeft.
Daarvoor heeft hij twee prikken gehad. Een antibiotica, een pijnbestrijder.
Thuis vluchtte hij niet naar buiten. Hij wil alleen maar bij mij zijn.
Kopjes geven, hard spinnen.
Liefde tussen een vrouw en haar kater.
(nb: vangen lukte door insluiten in de bijkeuken en toen kwam mijn grote sterke werkster en die pakte hem stevig vast)
Twee jaar
Vandaag twee jaar geleden ging Eebje dood.
De weken ervoor was ze duidelijk aan het aftakelen.
En toen opeens, die ochtend, ging ze dood.
Tweeëntwintig jaar en (bijna) drie maanden.
Soms (best vaak) denk ik: als ik nou heel sterk denk dat ze nog leeft. Misschien leeft ze dan nog.
Misschien springt ze op bed, zwaar ademend en gaat liggen op mijn gezicht en dan spinnen.
Ik weet dat het onzin is.
En ik zou er ook niet echt een moord voor doen.
Maar ik mis Eebje heel erg.
En als ik ook maar een vermoeden had dat sterk aan haar denken haar terug kon brengen (al was het maar voor tien minuten) dan zou ik daar alles op inzetten.
Dag lief, lief Eebje.
Ik dank je voor 22 jaar+ maar het was nog steeds te weinig.
(de foto is van 30-1-09)
De katten
De katten en ik proberen weer ‘gewoon’ te doen.
Guus lukt dat prima.
Die doet écht gewoon.
(Nou ja – we hebben ‘ik kom na boodschappen terug met de auto en stap binnen’ nog niet geprobeerd)
Sammie is uitgeteld.
Hij ligt de hele dag in het magazijn in een doosje.
Komt 2x overdag naar beneden om iets te eten.
En dan bij de avondmaaltijd weer.
Verder: niks. Totaal uitgeput vermoed ik.
Nu net komt hij op schoot.
Laat. Normaal vrijen we ergens eerste helft ochtend.
R. en ik zijn allebei gesloopt.
We mailen over ‘wat nu’ om ze toch naar de dierenarts te krijgen.
Vanmiddag gaat de telefoon.
Dan merk ik dat die op het bureau hoort te staan er ergens onder ligt.
Klein ongemak.
Mislukt
R. en ik probeerden Sammie en Guus te vangen om ze naar de dierenarts te brengen.
Of liever: Guus joegen we al snel onder een kast waaronder hij zich niet meer vandaan liet halen en waar hij zat te jammeren alsof zijn laatste minuut had geslagen.
Verder joeg ik wat onhandig óp en deed R. tot tweemaal toe een greep in de kleine man.
1x op mijn bureau waar Sammie een ravage aanrichtte (het is een wonder dat de monitor het nog doet).
Toen vluchtte Sammie langs de afzuigkap in de keuken naar een balk en verborg zich aan het uiterste puntje.
R.’s hand werd gebeten en gekrabd.
Toen rook het huis naar slachthuis en gaven we het op.
R. was zo verstandig geweest zelf jodium (oid) mee te nemen.
Ik kon hem helpen aan pleisters.
Toen ik R. had weggebracht zat Guus binnen tien minuten naast me te spinnen en wou na een aanvankelijke aarzeling ook geaaid worden.
Hapjes waren eveneens welkom.
Sammie zit nog steeds op de balk.
Nu al ruim vijf uur.
[Sammie is om 19.15 uur naar beneden gekomen en gedraagt zich nu ietsje op z’n hoede maar verder normaal]
Dieren
Morgen gaan R. en ik met Guus en Sammie naar de dierenarts.
(wat achtelozer klinkt dan het zal zijn kwa jagen op de katten en ze met bruut geweld in mandjes duwen)
Wie niet mee gaat is caafje Ukkie.
Ze kwam hier vijf jaar geleden. ‘Klein’ gehouden in een kleine kooi en waarschijnlijk negen maanden.
Als dat waar is zou ze nog hartstikke jong zijn.
Maar het laatste jaar gedraagt ze zich niet zo.
Bijna een jaar geleden viel ze opeens om. Zomaar. Trappelen met de pootjes. Waarna ze opstond en verder liep.
Ik zag het gebeuren samen met iemand anders en we dachten allebei: foute boel.
De laatste maanden doet Ukkie ‘gek’.
Als er eten komt (waar ze enthousiast om fluit) holt ze de hele ren op en neer, ze pakt een stukje wortel, holt ermee een hok in en komt er dan ook weer uit met dat stukje wortel en legt het neer naast de bak en springt er dan in en eet (bv) andijvie.
Ze vermagert. Ze drinkt veel (viel me laatst op). Ze heeft staar (merkte ik vanmiddag).
“Ze is gewoon oud” zei degene die dat samen met mij constateerde.
Ik weet niet of Ukkie echt ‘oud’ is.
Ik denk wel dat ze het eind nadert.
En ik denk dat daar weinig aan te doen is.
Ik let op of ze ‘gelukkig’ lijkt. Zolang dat het geval is: leef lekker door, Ukkie.
Zo niet: inslapen. Maar bij caafjes gaat dat vaak snel vanzélf als ze op zijn.
Daarom dus alleen Sammie en Guus mee naar de dierenarts.
(wat formuleer ik dat achteloos)