Nacht 2
Omdat Sammie me in de nacht van zaterdag op zondag sloeg (hárde klap met uitgestrekte nageltjes, bloedplas op het kussen, hand onder het bloed, met tissue het gezicht gedept – gotzijdank het voorhoofd en niet 5 cm lager) moet ik nu de katten twee weken uit de slaapkamer sluiten.
Dat advies gaf de dierenarts me ruim drie jaar geleden toen Sammie me voor het eerst klappen gaf.
Iets met dominantie is het.
Ik moet zo duidelijk maken dat de slaapkamer *mijn* domein is.
Het kwartje moet na twee weken gevallen zijn.
Vannacht was nacht 1.
Ik doe de deur vroeg in de avond dicht, glibber om tien uur naar binnen. Ga om twee uur plassen en dan ligt Guus op het overloopje en wil mee naar binnen wanneer ik naar binnen ga en ik duw hem weg en voel me klote.
Om vier uur moet ik weer plassen (als het niet kán moet dat opeens heel vaak en heel dringend).
Ophouden, denk en doe ik.
Tot kwart over vijf.
Ik open de deur en Sammie sprint de slaapkamer in.
Guus zit op het overloopje, die aai ik maar anders dan anders spint hij niet.
De rest van de dag bewaren de katten afstand.
Guus komt niet kroelen op het bureau. Sammie komt niet zitten-voor-aaien op schoot.
Ze snappen het niet.
Dat ik ze onze intimiteit van de nacht zomaar misgun.
Ik kan het niet uitleggen. En al helemaal niet dat ik me óók klote voel.
Maar Sammie ’s nachts toelaten is geen optie.
Hij is een valse tijdbom.
Waar ik -terecht- bang voor ben.
Wat ik vannacht niet meer ga doen: naar de wc en dan kat wegduwen of niet naar de wc en dan niet kunnen slapen.
Ik heb een emmer mee op de slaapkamer.
Dit is *niet* fun.
Geslagen
Sammie slaat me weer.
De vorige keer was twee maanden geleden en de keer ervoor was eind augustus.
Verder is hij allerliefst.
Hij knuffelt graag en veel en kruipt ’s nachts tegen mijn gezicht net onder de dekens.
Het liefst ligt hij dan met zijn volle drie (?) kilo op mijn hand en spinnen maar.
Maandagochtend toen ik toch al bijna wou opstaan ging hij op me zitten en haalde uit.
Een klein haaltje. Net boven mijn mond. Klein wondje. Mocht geen naam hebben.
Zodat ik besloot wel goed op mijn dominantie te letten (geen hapjes achter meneer aandragen, hem steeds als tweede voeren).
En verder de kop in het zand te steken resp. er het beste van te hopen.
Vannacht om vier uur springt hij op bed. Ik schuif een beetje op zodat hij kan kiezen tussen op het dekbed tegen me aan liggen of tegen mijn gezicht.
Pets! hard en doelgericht op mijn voorhoofd. Bloed.
Meteen erna springt hij weg. Een half uur later: daar is hij weer.
Ik durf niet te gaan slapen.
Vannacht weer de slaapkamerdeur dicht.
Zó zielig voor Guus. Ook voor mij trouwens.
Maar er zit niets anders op.
Sammie wil graag weten of hij alsnog kan meedoen met de tuinvogeltelling
Ik had zelf geen zin in de tuinvogeltelling, maar Guus wel
Muisjes
Ook vandaag zit Guus weer een groot deel van de dag voor de kier in het aanrecht.
Turend en wachtend op een muis.
Vanmiddag is het raak.
Hij heeft er 1.
Ik grijp Guus in zijn nek en probeer muisje af te pakken.
Guus laat muisje los dat wegsprint en weer wordt gevangen en dan weer ontsnapt naar ergens tussen de dozen links in mijn kamer (de keuken met het aanrecht is rechts).
Guus is nog een tijd bezig met zoeken maar geeft het dan op en nu ligt hij alweer een paar uur op bed.
Ik heb bij de dozen een stukje kaas neergelegd.
Voor het geval muisje wil eten maar eigenlijk meer om er achter te komen of muisje nog leeft.
Het ligt er zes uur later nog steeds.
Net sta ik bij het aanrecht.
Nog een half glaasje witte wijn dan ga ik naar bed.
Ik kijk naar de kier.
En zie het snoezige snoetje van mijn muis.
Die, vermoed ik, allang niet meer ‘mijn muis’ is maar een ver familielid.
Wat ze mekaar hebben doorgegeven is de truc: zie je Jeanne, steek dan je neusje uit de kier, snorhaartjes erbij, kraaloogjes.
Kijk haar aan.
Gevolg: ze opent de koelkast, snijdt een paar stukjes boerenkaas af.
Die legt ze voor de kier. Formaat precies goed: smakelijke hap maar niet te groot dus makkelijk naar binnen te sleuren.
Haal er in elk geval 1 binnen terwijl ze daar nog staat.
Dat vertedert haar. Dat vindt ze lief.
Dan doet ze het morgen dus weer.
(wel oppassen voor die Guus)
Op wacht
Niet lezen als je vindt dat ik de muisjes moet (laten) uitroeien
Afgaand op de ‘grote prooi’-loeien van Guus zijn er voor-vorige nacht twee mini-muisjes gevangen en vannacht nog een.
Die zijn óf opgegeten óf ergens op de bovenverdieping los gelaten.
De kans dat ze áls ze al zijn ontkomen nu weer wonen in de kier in het aanrecht is ik zou kunnen zeggen ’te verwaarlozen’ maar die is natuurlijk gewoon nihil.
Vandaag heb ik Guus een groot deel van de dag op het randje van het aanrecht zien zitten.
Turend naar de kier. Soms met zijn hoofd voor de kier.
Zoals je dat in kindertekenboeken ziet: eng groot hoofd van moordenaar kijkt knus muizenhuisje binnen.
Ik maakte me zorgen.
Zou Guus nu de hele familie hebben uitgeroeid?
Mogelijk op een paar baby-muisjes na die het niet zullen redden zonder zorg van pa en moe en neven en nichten.
Net: ik schenk me een glas slobberwijn in.
Ik snijd van het stuk boerenkaas 48+ drie kleine stukjes.
Een eet ik zelf (inderdaad: het wordt *niets* met dat dieet!). Twee leg ik voor de opening, voor de kier.
Ik zet de verwarming laag, ik doe licht uit en ik zie uit mijn ooghoek dat aan 1 stukje kaas wordt getrokken richting ‘hol’.
Binnen een paar minuten nadat ik het heb neergelegd.
Muisje weet dat ik voor haar/hem/kids blijf zorgen.
Guus ligt nu op bed.
Hoe het afloopt. Geen idee.
Vuurwerk
Al om een uur of negen vallen er echte vuurpijlen ergens in of net naast de tuin.
Ik ben blij dat ik het kattenluikje al heb gedicht met een stuk stevig karton.
Helaas weet Guus daardoor later te ontsnappen.
Wanneer hij weer terug is, nat en bang, plak ik er dikke stroken plakband op.
Guus zet ik op het aanrecht dicht tegen me aan, ik aai, praat bemoedigend en tel op de magnetronklok de laatste twintig minuten af.
Dan moeten mensen een minuut hun dierbaren ‘gelukkig nieuwjaar!’ wensen waarna een vuurwerk losbarst zoals ik hier nooit eerder heb meegemaakt.
Knallen, lichten, gillen, geluid van mitrailleurs.
Guus heeft zich aan mijn vriendelijk geaai ontworsteld, heeft de afzuigkap beklommen en zit verstopt in een balk boven de keuken.
Sammie kan ik helemaal niet meer vinden.
De ervaring leert dat het nu snel zal stoppen.
Dan moet ik het luikje weer vrijmaken. Zodat de mannen zich later deze nacht kunnen vertreden.
En net wanneer ik denk: zou het al zover zijn… knal! Hard. Alsof er een kanon is afgeschoten richting mijn huis en tuin.
Wat moeten mijn konijntjes en caafjes en kippen bang zijn.
En alle andere dieren ook.
Niet zo fijn
Vuurwerk.
Sinds gisteren wordt er af en toe geknald.
Mij valt het eigenlijk nog wel mee.
Guus niet.
Die wijkt geen seconde van mijn zijde.
Wanneer ik naar buiten moet om dieren te voeren blijft hij achter de schuurdeur zitten.
Nog net binnen. En als ik weer terug ben loopt hij direct mee het huis in.
Tip van deskundigen: doe normaal.
Wat betekent: doe alsof je er zelf niks van merkt.
Achteloos.
Anders ga je de bange kat in zijn angst bevestigen.
Tip van andere deskundigen: wees lief voor de bange kat.
Want als hij panisch is en zelfs jij bent er niet meer om bij weg te kruipen, dan is hij helemaal diep ongelukkig.
Ik zit nu aan mijn bureau aan de PC.
Tegen de binnenkant van mijn linkervoet op het voetenbankje ligt Guus.
Ik probeer een middenweg te vinden tussen de tips.
En ben eigenlijk allang blij dat Guus niet ver onder het bed zit verstopt zoals andere jaren.
[tegen acht uur doe ik het kattenluikje dicht]
Me and my mouse
Toen ik Guus vannacht alweer met de ‘grote prooi’-loei de trap op hoorde komen dacht ik: nu is het gebeurd. Hij heeft mijn muisje (zie hieronder onder de Kerstgedachtes) nu echt te pakken.
Vanochtend vond ik geen restjes maar dat is niet vreemd, de heel erg kleine muisjes eet Guus inderdaad met kop en staart en ingewanden (die laatste vindt hij bij de grotere smerig en laat hij dan liggen).
Een groot deel van de dag zit Guus op de rand van het aanrecht te turen naar de kier waar muisje woont/woonde.
Om zes uur verkast hij naar het overloopje boven terwijl Sammie ook daar in de buurt in een doos ligt.
Ik besluit tot de Test. Een klein stukje kaas op enkele milimeters voor de kier leggen en dan zelf ook een uur iets anders gaan doen.
Net gekeken: de kaas is weg.
Iemand uit mijn familie-Muis leeft dus nog.
Wat een erg prettige Kerstgedachte is.
Kerstgedachte -2
Het begint ermee dat Guus de halve ochtend op het randje van het aanrecht zit te loeren naar de kier waarin muisje woont.
Dan doet hij de grote-prooi-loei en wanneer ik naar beneden ren zie ik hem enthousiast spelen met het kleine prulletje.
Pootje erop – laten gaan.
Achtervolgen, mondje erop. Weer laten gaan.
Even kwijt onder de platenkast. Weer gevangen!
Dan kwijt aan de andere kant van de kamer bij de Mail Lite dozen (die net achter het aanrecht staan).
Daarna weer uren op de rand van het aanrecht staren naar de kier.
Hoopt Guus op een nieuwe muis? Weet hij meer dan ik en is muisje via-via terug op het honk?
Wat een kut-Kerstdag voor mijn muisje.
De mijne hield trouwens ook niet over.
Maar ik ben niet geplet door een grote voet met scherpe nagels en er heeft ook niemand puntige tanden in mijn nek gezet dus hoe erg kan het dan eigenlijk zijn.
Raam open svp
Zelf vind ik dit geen weer om door een dikke laag sneeuw het dak van het schuurtje te beklimmen en dan te zeuren dat ik het raam van mijn werkkamer moet opendoen om weer naar binnen te klimmen.
Sammie ziet dat anders en wie ben ik dan. Open dus, dat raam.
Waarna Guus er ook wel uit wil.
Hoewel… bij nader inzien eigenlijk toch ook weer niet.
Voeren
Behalve de eigen dieren voer ik de vogels achter het huis.
Mijn vaste mussen en meesjes en kauwtjes en tortels. En de roodborst.
De 4-5 eenden van ‘normaal’ nemen nu vriendjes mee.
Ook de meeuwen dalen neer en tasten toe.
De waterhoentjes wagen zich in de tuin, wat ze alleen doen als de wanhoop/honger echt toeslaat.
Sammie vindt waterhoentjes geweldig.
Hij begluurt ze vanaf de vensterbank, sprint naar buiten en hebbes!
Alerte ik dwing hem de vogel af te geven. Die sterft twee minuten later.
Ik probeer het te plaatsen in een ‘you win some, you lose some’.
Maar ik kan het niet uitstaan.
Buiten- en binnendieren
Het binnendier ‘ik’ vind dit weer verschrikkelijk.
Deels omdat ik elke anderhalf, uiterlijk twee uur naar buiten moet om de buitendieren van nieuwe hapjes en vers water te voorzien.
Ander deels omdat mijn huis zéér slecht is geïsoleerd. Koude oostenwind trekt niet alleen door de muren naar binnen maar wááit naar binnen, met vlagen.
Zodat ik gekleed in thermisch ondergoed en fleece en handschoentjes met afgeknipte vingertopjes *balend* achter m’n bureau zit.
De kippen vinden het ook niets.
Die verstoppen zich. In een sort of windstil hoekje.
Positief: over bevroren water hoef ik me bij de kipjes geen zorgen te maken – ze eten sneeuw.
De cavia’s en de konijnen achter vinden het maar niks.
Hoewel ze wel komen aanstormen als ze mij horen naderen, mn de caafjes.
Snel slepen ze voedsel naar binnen, hooi duw ik in hun hokken.
Ook Thomas en Sally krijgen hooi en wortel en brood naar binnen geduwd in hun hok.
Alleen aan het eind van de dag stormen ze af op de voederbakjes (die ik ook best op de slaapkamer had willen serveren maar dat hoeft dan niet).
Jozef en Otje tonen zich het meest zorgeloos.
Ook zij zitten bij voorkeur in hun (tochtige) prieeltje maar regelmatig verkennen ze de ren, slepen met door mij aangereikte wortel etc. en eten op de sneeuw gevallen boomblad.
Otje zo bezig te zien, dol op eten, enthousiast, ondernemend – dat is geluk.
Soms denk ik: ik zou haar in mijn armen willen klemmen en heel stevig knuffelen.
Maar het moet ook voor háár leuk blijven, dus doe ik dat niet.
So far best good
De nieuwe matras bevalt erg goed
Guus eet weer wat
Dat was een slapeloze nacht.
Met eerst Guus op bed en toen niet meer en toen ging ik denken dat hij beneden bewusteloos of dood lag en kon ik hem niet vinden.
Om kwart over vijf opgestaan en daar was Guus.
Hij at wat brokjes. Niet gretig. En de melk liet hij staan.
Maar hij át.
Nu ben ik hem weer kwijt maar ik hou het er maar op dat hij *niet* ergens bewusteloos ligt.
Guus is ziek
Guus is ziek.
Niet kermend van pijn ziek, ook niet wegkruipend onder de bank ziek.
Maar wel: niet komen eten ziek. En sinds 5 uur vanmiddag niet meer beneden geweest ziek.
Daarvóór (tot een uur of drie, vier zeker) was hij oké.
Vanochtend was hij gewoon zichzelf. Begin middag wou hij nog mee-eten van het tweede ons rosbief.
Toen ging hij even naar buiten (doet hij altijd na de rosbief) en toen ging hij slapen op bed.
De avondmaaltijd hoefde hij niet.
Maar hij had natuurlijk al rosbief gehad en mogelijk ook al elders hier en daar een hapje.
De hele avond breng ik hem bezoekjes.
Ik zie hem slapen, diepe slaap. Midden op het dekbed. *Niet* verstopt.
Ik aai en praat en probeer te doorgronden hoe hij zich voelt.
Niet zo lekker. Warme oortjes. Kleine oogjes.
Hij kijkt even op, spint vriendelijk (wat, weet ik, *niet* betekent dat hij gelukkig is) en hij wil slapen.
Ik denk -verstandig- : dit hebben we allemaal wel eens.
Gewoon niet-zo-lekker.
En als ik meer aan Guus ga prutsen en wakker maken en frummelen zoekt hij een ander plekje.
Terwijl hij op bed wil liggen en ik op bed hem dicht bij me heb.
Zorgen maken om je dier.
Het enige dat mogelijk erger is, is zorgen maken om je kind.
Fijn plekje
Vlak voordat ik naar Amerika ging, kocht ik voor Sammie een nogal mal kussentje.
Hij vond het fantastisch.
Tot ik weg was. Toen keek hij er niet meer naar om. Of R. het nou óp de bank legde of ervoor of ernaast.
Tenslotte belandde het op Eend met wie hij vroeger een hartstochtelijke relatie had (maar nu niet meer).
Wanneer ik zondag 10-10 binnenstap na mijn vakantie ligt Sammie op het kussentje op Eend.
“Dat doet-ie nóóit” zegt R.
Kan zijn. Maar sinds 10-10-10 doet hij het dus wél.
Waarbij hij bij voorkeur niet wordt gestoord (maar dat geldt eigenlijk voor al z’n plekjes overal en altijd).