Als er iemand is die hoopt dat het niet waar is ben ik het maar ik denk: Eebje gaat dood.
Het valt me al weken op dat ze afvalt. Meer dan ze al afviel. Echt afvallen=invallen. Een soort gat tussen haar heupjes en haar ribbenkast.
Vannacht was ze niet ‘lastig’ = steeds dichter in me willen kruipen, nageltjes in mijn gezicht, bovenop mijn gezicht liggen etc.
Ze lag eerst naast me en toen iets verderop op de kussens.
Wat ik wel rustig vond. Want die nageltjes bijna in mijn ogen houden me nogal uit mijn slaap.
Vanochtend wil ze niet eten. Maar ze komt wel vaker pas later naar beneden en krijgt dan alsnog. Midden ochtend wil ze wel wat op bed geserveerde rosbief. Ziejewel- niets aan de hand.
Vanavond komt ze weer niet naar beneden om te eten.
Ik breng een klein bordje met blikvoer op bed. Ze ruikt eraan, ze hóeft niet.
Even later zit ze op het overloopje. Ik haal rosbief. Ze ruikt eraan maar hoeft ook dit niet.
Ze loopt de badkamer in, waar altijd vers water staat voor de katten.
Ruiken – ach laat maar.
Ik denk: toen ik vanmiddag een kort slaapje deed lag ze aan de andere kant van het bed, keek op, knorde maar kwam *niet* naar me toe.
Wat ik wel rustig vond omdat ze anders altijd op mijn arm (liefst beide armen) wil liggen en vol op m’n gezicht zodat ik geen oog dicht doe.
Ik denk: ze gaat dood. Zomaar dood. Niet aan ziekte dood. Dit is gewoon het einde.
Ik denk ook: wat moet ik doen als ze morgenochtend nog steeds niet eet maar wel leeft.
Eebje is panisch voor de dierenarts.
Om half tien gaat de praktijk open.
En natuurlijk hoop ik: dat ze even een dipje heeft en vannacht weer ontzettend aan m’n kop gaat zeuren. Of anders: dat ze morgenochtend dood is.