Ochtend
Na een deel van de oogst van vannacht
is het goed genieten van van het ochtendgloren
Oogst-3
En daar is dan Guus met in zijn bek een muis van het formaat van die van vanochtend. Hij gaat er leuk mee spelen.
Erg leuk, maar muis is ook niet gek dus duikt onder de papieren in de open kast – Guus zoekt ‘m.
en Guus vindt ‘m.
Alleen laat hij dan muis weer ontsnappen zodat ik nu een nieuwe muis-kostganger heb.
De oogst van vandaag
Maandag
Half vier hartstikke wakker, tien voor vier Eebje op bed. Ze heeft ontdekt dat ik niet alleen beneden rondloop maar komt nu voor het eerst boven om haar vaste slaapplek (tegen mijn hoofd) luid spinnend in te nemen.
Tot grote verwarring van Sammie die tegen mijn buik ligt en jaloers is maar ook weer niet direct wil gaan meppen (na drie weken maffen in Eebjes armen). In elk geval bewegen we wat af met ons allen zodat ik om half vijf maar opsta. Vol goede voornemens over mijn administratie doen voordat het R1J begint.
Twitter aan en ontdekt dat Vincent Everts vannacht een dochtertje heeft gekregen (Mariah) wat hij urenlang aan Twitterland probeert te melden (incl filmpje) maar Twitterland slaapt. Tot ik wakker word, dus. En het is een heel lief filmpje.
Op het overloopje: een grote, dikke muis. Dank je, Guus.
(desgewenst kan hier een foto geplaatst)
Beetje zitten aanklooien, dan het R1J. Leuk: Rob Trip. Ook leuk: Joris van de Kerkhof. Flut-onderwerp als Filiaal (de eindexamens) maar niks erg: tis Joris.
Leuke plaatjes draait Rob. Lekkere koffie zet Le Cube.
Vrolijk ben ik (tjonge – wonderen die de wereld niet uit zijn enzo).
Alleen: weer geen krant. Ik overweeg straks te bellen en uit te foeteren maar moest zaterdag 12 minuten ‘hangen’ voor ik een mens kreeg dus besluit het bij een melding via internet te laten.
Wat te doen
Vier uur wakker, jetterdejetlag.
Om kwart voor vijf het eerste licht zien verschijnen, vijf minuten later de eerste merel horen zingen en toen (vooruit dan maar): opgestaan.
Eitje van Femke of Agnes zacht-gekookt.
Tijdje zinloos aan de PC zitten prutsen. Kippen gevoerd, knagers gevoerd.
Wat is het mooi in Grootschermer.
Kopje koffie.
Me boos gemaakt omdat de Volkskrant die gisteren niet gekomen is en zou worden nabezorgd *niet* is gebracht. Zou ik hem hebben gelezen? Geen idee maar dat wil ik zelf beslissen.
Links naast me op het bureau Guus die spint en mijn hand likt. Weer.
Zal ik proberen nog wat te slapen.
Zal ik mijn koffer uitpakken.
Zal ik eens in een van die vele dozen die in het halletje staan kijken wat ik in Amerika heb gekocht.
Zal ik de administratie van de afgelopen weken doen.
Maar nee: ik ga Fanlog lezen om te kijken wat er de laatste weken is gebeurd. En ontdek tot mijn schrik dat de NOS Tim Overdiek uit Londen haalt en in de hoofdredactie stopt. Leuke promotie natuurlijk, maar ik ben dol op die man z’n (soms ‘rare’) reportages vooral die over het Engelse koningshuis.
Intussen ligt Guus rechts van me op het bureau te slapen.
Die kat maakt in een half uur een hoop mee.
Status quo
Vanmiddag hebben Sammie en ik twee uur in elkaars armen/pootjes geslapen terwijl Guus op de vensterbank naar ons zat te kijken en hard zat te spinnen (wat soms wat onrustigmakend werkte).
Toen ging ik wat dingetjes doen met de PC en liep ook weer eens naar beneden en trof toen dit aan (waarbij je moet weten dat ik pas op het laatst toen R. moest rennen naar de bus bedacht dat ik drie kadootjes voor ‘m had zodat de koffer snel open moest waarna hij niet meer dicht ging – zoals die dingen mij bij dan gaan).
Terug
Ik ben terug.
Eebje herkende me direct en was blij me te zien.
Sammie en Guus vluchtten de deur uit, Sammie was nadat ik R. naar de bus had gebracht snel binnen en wou toen 1 ding: rosbief. Tuurlijk was hij opgetogen dat ik er was en aaien was helemaal ok maar nu terzake.
Guus riep ik en riep ik, maar die kwam pas binnen toen ik om twaalf uur bij de knagers ging kijken waar Bella Donna als enige aan me wou ruiken omdat die als enige doorhad dat er iets was veranderd. Je kunt van dat konijn zeggen wat je wilt: ze is slim. De andere knagers zien alleen een hand die etensbakjes neerzet en van wie die hand is: oh well.
Maar dan is daar ook Guus (doorweekt) en hij doet heel blij en wil in elk geval rosbief. En daarna wil hij dicht tegen me aan op het bureau zitten en bijt hij zachte liefdesbeetjes in mijn kin. En likt nu spinnend mijn linkerhand die dit tekstje tikt.
Terwijl Sammie in zijn doosje op de scanner ligt.
Ik ben blij dat ik thuis ben.
En ik zit me af te vragen of ik op al die vriendelijke ‘hoe wás het’-vragen van mensen die me niet goed kennen (wie me wel goed kent kijkt wel link uit om zo’n directe vraag te stellen) zal antwoorden
* fantastisch!
* soms leuk soms minder
* mwah
* véél te kort
* te lang, véél te lang
ik besluit tot het een beetje laten afhangen van de vragenstelster (m/v).
Voorjaarsavond
Nazit van een heerlijke dag. Zelfs Madame Eeb was naar buiten gekomen.
In de polder
Gegroet gij allen, out there.
J. is uitgevlogen en ik heb me temidden van het gedierte gevestigd, op een heerlijk moment nu alles aan het groeien en bloeien is. Jammer voor J., vond ze zelf ook, maar haar wachten de verrukkingen van Arizona.
NRC/H’blad liep donderdag nog iets op de feiten vooruit, maar zij hadden het over die imaginaire polder, terwijl die van J/mij zeer echt is. De katten zijn snel in de zij-is-op-reis-modus overgegaan: hun vaste, sterk van de normale gewoontes afwijkende slaap- en zit plekken, niet zeuren om rosbief en niet geaaid willen worden of op schoot zitten. Madame Eeb – alweer wat ouder maar vitaal zat – heeft de bank voor de zetel ingeruild (wegens: ik zit op de bank en J. op de zetel) waar ze langdurig gezelschap van Sammie krijgt. Guus houdt zich op een afstand, op drie verschillende plekken, maar realiseert zich inmiddels wel dat ik geen kwaad volk ben (wat overigens iets anders is dan goed volk). Knagers en kippen zetten hun autonome en ondernemende leven gewoon voort. Dat ik van plan ben om de “wilde knagers” te verjagen en Agnes & Femke wil leren om samen Hillary & Co in het kippenhok op stok te gaan, weten ze nog niet. Ambitieuze plannen, vind ik zelf.
PS: of de foto van Eeb met NRC/H’blad’s kop: Ontspannen sfeer keert terug in de polder over het Voorjaarsoverleg boven dit bericht verschijnt, is me onduidelijk. Mijn gewenning aan J.’s pc is nog niet voltooid.
Stress-stress en investering in de toekomst
Stress-stress doet deze dag.
Wat geheel mijn eigen fout is.
Anders leg ik altijd al minstens een week vantevoren van alles klaar.
Nu had ik dat juist om *niet* te gaan stressen uitgesteld tot de laatste middag.
Niet meer doen.
Een stress-hoofd kan niet logisch denken.
Zelfs niet met een af te vinken lijstje.
Wat ik verder móest doen, heb ik grotendeels gedaan.
Behalve de VU bellen om een afspraak te maken voor de second opinion over mijn gebit.
Slap, slap.
Intussen stellen Sammie en Eebje zich al in op de komende weken.
Weg
Over anderhalve dag ben ik weg.
Knagers, kippen (ratten) – ze hebben geen idee. En ook de eenden zullen er niet veel diepe gedachten aan wijden.
De katten dan. Eeb merkt niets. Wat me de zegen lijkt van oud en simpel.
Guus en Sammie klampen zich aan me vast. Zitten op het bureau. Zitten voor het toetsenbord. Hangen tegen me aan.
Guus kan ik na een tijdje (‘ok nu even niet’) weg zetten. Sammie wijkt niet. Die wil op schoot, wil voor het toetsenbord op z’n rug (en dan moet ik buikje aaien) en als ik in bed lig, wil hij dicht-dicht tegen me aan. En spint.
Over twee dagen ben ik er niet. En over twee weken mis ik ze even hard terúg.
Dank je, Guus – erg attent
Rosbief op bed
/
Guus z’n stoel (vanmiddag weer rechtop gezet en nu: verdomd)
Opgetogen
Nooit gedacht dat ik ooit nog eens zo opgetogen zou zijn wanneer Sammie gaat staan zeuren om het tweede ons rosbief.
Update Sammie
Sammie at een beetje blikvoer. Niet veel – een beetje.
Vanavond kwam hij bij me liggen toen ik House keek. Eerst op mijn buik met een beetje rampetamp. Daarna tegen mijn benen.
Nog niet zijn helemaal 100%-levendige mini-man. Maar ook niet meer het zielige onder het bed liggende ziek-mannetje.
Ik heb goeie moed.
Nog steeds ziek
Ik had gehoopt op een wondertje.
Ergens in de nacht een klein rood katje in mijn armen, tevreden spinnend.
En toen ik om kwart over vijf naar beneden liep stelde ik me in op een ramp.
Wat ik heb is een nog steeds zieke kat.
Die eerst onder het tafeltje zat en nu op de vensterbank boven de verwarming ligt.
Hij eet niet en drinken zag ik hem ook niet doen (gistermiddag nog wel – drinken dus).
Sammie moet naar de dierenarts.
Alleen is hij wel erg ziek maar niet zo slap dat ik hem makkelijk in een mandje duw.
Ik heb dus hulp nodig van iemand die zich wil laten krabben.
R. is er niet.
Dus mail ik L.
En wacht nu af.
Of die bereid is.
En ik héb overwogen het toch met alleen de eigen handen te proberen. Maar als dat niet direct lukt (wat voor de hand ligt), lukt het de tweede keer zeker niet meer.
(geen) Sammie
Vanochtend, ik sta om half zes op en om mijn benen dreint geen Sammie.
Ook geen Guus trouwens, maar die komt door het luikje binnen wanneer ik het licht aandoe in de keuken.
Om half negen nog geen Sammie en ik zie me al affiches plakken en straks een lijkje van de straat tillen.
Om negen uur: hij ligt op een vensterbank achter een stoel.
Hij is ziek en wil niet eten.
Opluchting want: ziek, kan gebeuren.
Zeker iets verkeerds gegeten.
Half elf: Sammie weer zoek.
Hij is vast buiten wandelen, praat ik mezelf aan. Lekker weer en hersteld enzo.
Kwart over elf: geen Sammie.
Alle vensterbanken geïnspecteerd, achter alle gordijnen, in kasten die vandaag even open zijn geweest.
Hersenflits. Onder het bed gekeken.
Inderdaad.
= écht ziek.
En tegelijk écht onbereikbaar mocht ik overwegen met hem naar de dierenarts te gaan (dit nog los van dat R. er niet is en de kleine man wel érg zwak moet zijn voor ik die eventjes in m’n eentje in een mandje schuif).
Mooie Dag
Vanochtend ongeveer 11 uur.
Ik verzamel boven de troepen. “Rosbief? Ja?! Ja?!” en Guus en Sammie denderen voor me uit de trap af. Waar Eebje ligt te maffen op de op 1 na bovenste trede.
Die schrikt wakker en lazert van meer dan tweeëneenhalve meter naar beneden.
Ik ren naar beneden en verwacht haar zo niet dood dan toch in elk geval met gebroken pootjes of gebroken *iets* aan te treffen want onder/naast de trap staan veel dozen en kratten en je zal bij zo’n smak maar iets raken.
Eebje leeft en kijkt ‘wat me nou toch is overkomen’ en laat zich oppakken en tegen me aanklemmen (houdt ze eigenlijk niet van) maar na een halve minuut begint ze met loswurmen en rosbief vindt ze lekker dus eind goed etc.
Een uur later valt de post in de bus. Een kaart van R. uit Syrië waar hij al drie weken is. Hij meldt dat ze er lekkere wijn hebben.
Niets over Wilders en woedende menigten die hem achterna zitten maar het poststempel is van 31/3 wat niet alles zegt.
Maar ik ga er maar vanuit dat als het daar echt mis was gegaan het Radio 1 Journaal dat had geweten.
Een Mooie Dag dus.