Om tien uur naar bed.
Om drie uur gewekt door Guus die met de ‘grote prooi’-loei het huis binnen komt.
(heel fijn – weer een muis van *buiten* gehaald)
Guus eindigt op het overloopje voor de slaapkamer en doet lóei en lóei en de bedoeling is dat Sammie jaloers komt kijken maar die ligt lekker tegen me aan en piekert er niet over.
‘Goed zo, Guus’ zeg ik dus maar. En ’knappe jongen’. En nog wat aanmoedigende teksten in de hoop dat hij het loeien staakt en Grote Prooi gewoon opvreet.
Wanneer dat eindelijk zo ver is kan ik niet meer slapen.
Ik ga woelen (Sammie boos). Ik ga malen.
Ik droom iets rots. Ik ga verder malen.
Het wordt vier uur en half vijf en vijf uur en half zes en dan voel ik me loom maar ik heb geen zin in weer een rotdroom en sta op.
Ik zie beren op mijn pad.