Mandje
Glazen
Vanmiddag, opeens (ik heb niets gehoord, gemerkt) hangt Guus in de witte muur ter hoogte van de hoogste plank met glazen.
Hij is gesprongen vanaf de vloer na het erg geconcentreerd spitsen van de oren.
O got, denk ik. Daar gaan m’n glazen. Zodat ik die (deels) weghaal (is hier al gebeurd) om te ontdekken hoe stoffig vettig vies ze zijn dus hup – in de afwasmachine ermee.
Intussen zijn ze schoon. Schitterend schoon. Giga feestelijke wijnglazen voor bij een mooi diner. Giga merkgebonden bierglazen voor wie daarvan houdt. En nog zo wat.
Alleen: terugzetten kan niet. Want als de muizen écht daar zitten springt Guus ze er uit.
Maar: waar laat ik ze dán?
Piep
Net vanochtend nog denk ik: de muizen zijn weg.
Of dood.
Maar in elk geval verdwenen.
Tien minuten geleden sta ik aan het aanrecht een boterham te eten.
Zappend door Teletekst.
Dan, naast mij, vanachter het broodrooster: piep.
Zo’n piep als muisjes maken wanneer ze in de mond van Guus zitten en nog hopen op redding. Een piep met pijn en vol angst.
Ik deins achteruit. Durf nauwelijks te kijken.
Nóg een piep. Maar nu zeker een meter verder naar rechts: vanachter het uitdruiprek.
Jakkie: muizen.
Ik kijk voorzichtig. Schuif dingen opzij. En ben als de dood dat ik er echt 1 zal zien.
Wat dus heel raar is. Want gisteren nog bracht Guus een muisje binnen dat ik uit zijn mond haalde, inspecteerde en bevoelde (ja, kloppend hartje, mm, toch wel een vervaarlijke wond) en terug gaf.
Maar het alleen al de gedachte aan het *zien* van mijn nu-huismuizen doet me gruwen.
Nog 1 piep hoor ik. Achter de magnetron dit keer.
Zou het een dame-muis zijn die ligt te bevallen denk ik nog. Want het waren echt piepen van de pijn.
Guus? zeg ik zachtjes. Maar die zit in de kamer het smoeltje te reinigen na z’n eerste ons rosbief.
Ik besluit naar boven te gaan.
Dip
Net als mensen hebben ook onze viervoeters last van een herfstdip. Een op de drie honden en katten vertoont hetzelfde gedrag: ze troosten zich met voedsel om de gevoelens van vermoeidheid en depressie te bevechten.
Dat blijkt uit onderzoek van de Britse liefdadigheidsinstelling voor dieren PDSA. De honden- en katteneigenaren zagen het eetpatroon en het humeur van hun viervoeters veranderen toen de donkere dagen kwamen. Bijna de helft van de ondervraagden had het idee dat hun honden en katten langer sliepen en minder wilden spelen en wandelen. Een op de vier merkte ook dat hun huisdier meer ging eten.
Volgens hondengedragstherapeute Linda Zegers van het Martin Gaus Trainings- en Adviescentrum gaat het wat ver om het een depressie te noemen, maar zijn honden zeker gevoelig voor donkere dagen. “De dagen worden korter en het is eerder donker. Dan denkt de hond al gauw: het is tijd om te gaan slapen.” Ook is het zo dat de hond de stemming van het baasje haarfijn aanvoelt en overneemt.
Gehoord in het Radio 1 Journaal en hier gelezen.
Muisjes
Een paar weken geleden pak ik Sammie een vers gevangen muis af die me ontglipt en achter een stapel dozen verdwijnt.
Enkele dagen later zet hij zelf een muis naast diezelfde stapel neer die er ook achter wegduikt.
Wanneer mijn werkster komt vraag ik haar die hoek goed schoon te maken op zoek naar muisjes. Niks.
Terug naar huis, hoop ik. Op die (mooie) dagen dat ik speciaal daarom de deuren naar buiten open hield.
Vorige week op het aanrecht achter de friteuse: trippelpootjes en een staart.
Ik schuif opzij en til op: niks.
Intussen word ik iets minder treurig bij elke dode kleine muis.
Want ik weet niet hoe groot de kans is dat twee willekeurige muisjes hetzelfde ras zijn en dan ook nog mannetje en vrouwtje en verliefd. Maar ik ontdek het liever niet door ze opeens met z’n tienen of meer door het huis te zien sjokken.
Vanochtend weer een dood muisje direct achter de badkamerdeur.
Ok.
En beneden een wegschietend muisje achter de gieter.
Goed gekeken: niks.
Guus? Waar ben je als ik je nodig heb.
Waarschuwing: niet voor de gevoeligen van hart
Het kleedje voor de wastafel waarmee duidelijk gespeeld is. Mm – wat ligt dáár nou?
Juist, ja.
Yep – ze is in klooimodus
Grootschermer’s Top Model
Situatie
Wanneer ik in Amerika ben liggen Eebje en Sammie de hele dag in elkaars pootjes.
R. zegt het en ik geloofde het eerst niet maar hij heeft foto’s dus is het waar.
Zodra ik terug ben moet Sammie niets meer van Eebje hebben.
Als hij al met een kat wil vrijen, wil hij dat met Guus.
Vanochtend bijvoorbeeld.
De heren liggen tegen elkaar. Sammie likt zelfs even Guusjes hoofd.
En vleit zich dan weer heerlijk tegen zijn kontje.
Eeb loopt voorzichtig naar ze toe maar wordt weggekeken.
Eeb druipt af.
So much for echte liefde.
Muisje
Sammie komt binnen met een klein muisje.
Om mee te spelen en dan op te eten.
Nu hebben wij de afspraak dat als een muisje nog leeft ik het afpak om te kijken of alles nog stevig in mekaar zit en zo ja, dan zet ik het in de tuin.
Als het wel leeft maar er kleeft een hoop bloed aan of er hangt een pootje slap bij, dan krijgt Sammie het terug.
Sammie kent die afspraak maar is er niet blij mee.
Daarom gaat hij met het muisje op een voor mij niet handige plek (halverwege trap naar boven) zitten, zet muisje neer en grijpt het weer snel wanneer ik heb gezien dat het nog puik functioneert.
Ik grijp Sammie in z’n nek, die laat muisje vallen. Muisje kruipt onder lijfje Sammie (o got), ik til Sammie wat op en muisje duikt het trapgat in – weg.
Sammie is boos en gaat zoeken waar hij het muisje eerst nog hád.
Ik pak de zaklantaarn en schijn achter waar muisje nu zit. Niks.
Sammie gaat naar buiten om een nieuwe te halen.
Ik voel me schuldig omdat ik met mijn goede bedoelingen nu een angstige buitenmuis *binnen* heb.
Echt terug
Ik ben terug en gisteren had eerst Sammie dat door en Guus toen ook.
Eebje niet. Nou ja, dat er weer rosbief was – daarbij ging een klein lampje branden.
Vannacht ligt Sammie op bed tegen mijn buik. Zoals het hoort.
Een paar uur later is daar Guus. Gelukkig zonder grote prooi (hoewel hij kort ervoor wel de loei had gegeven).
Hij springt op het kussen en kruipt tegen mijn hoofd. Sammie gaat bij hem liggen.
Half tegen Guus, half tegen mij.
Niet lang daarna: Eebje. Luid spinnend óók tegen mijn hoofd, enthousiast mijn gezicht likkend wat voor deze keer ook mag.
Het is haar dus te binnen geschoten wie ik ook weer ben.
Guus verhuist na een tijdje naar het naburige kussen. Sammie volgt.
Eeb blijft knorren en knorren en likken en likken.
Om kwart over vijf staan we op. Zij om te eten en ik om een anti-hoofdpijnpil te slikken.
Want het fysieke hoofd wil nog niet erg.
Maar de ziel is helemaal terug.
Voelen
Eebje ligt ‘s nachts altijd op bed. Tegen mijn hoofd. Bij voorkeur half er óp.
Sammie ligt een deel van de nacht op bed. Tot ik een keer ongelukkig beweeg, dan springt hij met een grote verontwaardigde sprong weg en gaat op mijn bureaustoel liggen.
Guus ligt boven op het overloopje (als hij niet even buiten een muis aan het halen is).
Vannacht wijkt Sammie, die de laatste dagen overdag ook steeds vaker even komt schootzitten, niet van mijn zijde. Per ongeluk aangeduwd – geen punt. Hand op zijn lijfje leidt niet tot een grauw en een krab maar tot hard gespin.
Wanneer ik om drie uur wakker word zie ik op 20 centimeter van mijn hoofd Guus. Om kwart voor zes ligt die er nog steeds. (De muis waar ik in de keuken op trap wat leidt tot brekende botjes – gatver – is blijkbaar vóór die tijd gevangen)
Laatst was er een onderzoek dat mensen dachten dat hun huisdier ze begreep.
Ik denk dat niet. Maar ik denk wel dat in elk geval twéé van mijn katten voelen dat er iets helemaal mis dreigt te gaan.
Tot Eebje dringt het mogelijk door wanneer morgen niet ik maar R. hier binnenstapt.
@ R. : water in de badkamer
Eebje trof ik de laatste week een aantal keren aan in de douche waar ze water oplikte dat na mijn douchen was achtergelaten. Dat leek me niet gezond, omdat er zeep- of shampooresten in kunnen zitten.
Daarom staat er nu een waterbakje. Graag regelmatig verversen. Zodat Eebje niet helemaal naar beneden hoeft om te drinken.
Beneden poepen en plassen doet ze (nog) wel.
In de badkamer (dank je, Guus) en @ R: kleedje moet ik nog wassen
Guus en de jonge mus (en wat hij overliet voor mij)
@ Yvonne B: Sammie ligt nog steeds op de monitor
Goed gedaan
Ik zit boven en beneden loeit Guus.
Grote Prooi!
Ik loop de trap af. Aan mijn voeten: Guus met een verwachtingsvolle blik in de oogjes.
“Goed gedaan, jochie!” zeg ik, aai z’n hoofdje en loop mee naar de keuken denkend: laat het plies-plies niet weer een rat(achtige) zijn.
Het is een mini-muisje.
Dat doodstil op z’n buikje ligt. De pootjes gespreid.
Oh, wat knap! jubel ik en pak het muisje (wat zie ik: heldere oogjes!) op met keukenpapier en zet het op het aanrecht.
Ik voel een erg warm lijfje. Een pootje beweegt. Nog een pootje.
Dankjewel, Guus! hou ik nog even de moed erin hopend dat Guus denkt dat ik naar buiten loop om het muisje daar lekker te gaan oppeuzelen.
Ik zet het neer bij de omgevallen boom. Daar ergens woont het immers.
Het doet niks. Kom. Toe. Moeven.
Duwtje in een flank. Twee stapjes. Nog een duwtje. Wég is muisje.
Guus zit binnen en eet brokjes.
“Dappere krijger!”