Wonder
Nieuwe kippen
Ik heb een geweldige tuin voor kippen.
Ongeveer 200 vierkante meter (misschien meer) oerwoud en wat paden en omdat er geen gif wordt gebruikt allemaal puur natuur dus smakelijk happen in bladeren en smullen van wormpjes, slakjes, vliegen en wat je verder als kip te pakken krijgt. Dan is er nog ik die regelmatig liefdevol een perkje omspit (stukjes) opdat wormen en wantsen en watdiesmeerzij letterlijk voor het oprapen liggen.
Ik denk: zo’n paradijsje, dat is toch zonde als slechts vier kippen daarvan genieten.
Het nachthok is ooit gemaakt op méér kippen.
Twee stokken. Waarvan 1 is weggehaald maar die kan weer zó geplaatst.
De man waar Greta en Klaartje vandaan kwamen (van Duurzaam Fauna Advies) vangt in onze provincie gedumpte kippen op.
Daar kunnen we er zó meer halen.
In het voorjaar heeft R. ze met zijn tips ook goed aan elkaar gewend zodat ze elkaar niet te lijf gingen (de kippen die we al hadden en Greta en Klaartje).
Nu is er een evenwicht waarbij Greta en Klaartje nog steeds dominant zijn maar voornamelijk leven ze in groepjes van twee langs elkaar.
Ik wil het wel: nog 2-3 kipjes toelaten in het paradijs.
Maar dan moeten ze wel hartstikke lief zijn voor Bernadette en An.
En speeddaten voor konijn is 1 ding – maar voor kippen?
Relaties
Klaartje was broeds.
Klaartje is een hybride legkip. Dat is het soort kip dat wij huisvesten in batterijen. Die leggen erg goed en die worden nooit broeds.
Klaartje wel.
Dus haalde ik haar van het ‘nest’. Dus sloot ik het nest af. Dus probeerde ik haar te verleiden met lekkere hapjes opdat ze niet na een paar zaadjes en een slok water zou terughollen naar haar NIKS maar zou blijven smullen en dan vergeten waar ze ook weer mee bezig was.
Zinloos.
Ik haalde haar met haar lieve warme onderkantje meermalen door koud water.
Ik hing haar nog nét niet in een juten zak aan de waslijn.
Sinds zondag is Klaartje niet meer broeds. Nou ja, nog een beetje.
Ze overnacht in het leghok en ze maakt boos-broedse geluidjes. Maar ze loopt rond en ze eet.
Mij gaat ze uit de weg. Want ze kent haar pappenheimers: ik ben die creep die als je niet oppast met je gaat rondsjouwen (en pas op voor water!).
Greta en ik hebben intussen ook een bijzondere relatie opgebouwd.
Ze ging tijdens de psychose van Klaartje *niet* optrekken met Bernadette en An. Ze wou optrekken met mij.
Zodra ik in de tuin was sjokte ze achter me aan en hoogtepunt was als ik wat wormen voor haar groef (of een steen of stuk hout verlegde waar ook insecten en wormpjes onder liggen).
Greta en Klaartje zijn nu weer vriendinnen.
Tot ik de tuin in stap.
Dan ben ik Greta’s haan.
De donkere kant van Greta
Op het kleedje in de badkamer zit een klein muisje.
Niet dood, wel ‘aangeslagen’ – in elk geval psychisch waarschijnlijk ook fysiek.
Een beter mens dan ik zou het uit z’n lijden verlossen. Ik zet het buiten bij de struiken.
Hopend dat het daarin verdwijnt en dan buiten mijn zicht doodgaat.
Uit de achtertuin komen Greta en Klaartje.
Dat treft want ik wil ze best wat lekkere hapjes geven dus strooi het 1 en ander.
Greta duikt af op de kleine muis.
‘Even kijken’, denk ik.
Maar ze maakt ‘m af.
Zou ze denken dat het een grote worm is?
Die zich toch niet laat doorslikken?
Wekt een zwak dier moordneigingen?
Spéélt ze misschien? want dat oppakken, grommen, gooien, er weer naartoe hollen en erin bijten – dat lijkt heel erg op wat mijn katten met een muis graag doen.
Dan is muisje écht (bijna) dood en gaat Greta iets anders doen.
Wat te doen met Guus z’n stoel
Een paar updates: 1) Kipjes
Inge vroeg hoe het nu gaat met de club.
‘Goed’ is het algemene antwoord.
Ze bestaan met en naast elkaar.
Wel trekken ze vooral op in vriendinnenclubjes van twee.
An en Bernadette zijn ‘best friends’ en Klaartje en Gretha zijn dat óók.
Alleen als Klaartje of Gretha een ei legt (wat ze allebei bijna elke dag doen) en de ander een tijdje in haar eentje is trekt die naar An en Bernadette. Dan zijn ze een vriendinnengroepje van drie.
Van een valse pikorde is geen sprake.
Wel van natuurlijk overwicht.
Wat vooral wordt veroorzaakt door het groter en enthousiaster zijn van Klaartje en Gretha.
Als die iets zien dat ze interessant lijkt stormen ze toe.
“Oh boy, oh boy, oh boy!” zie je ze denken.
Leu-euk!
Dat An en Bernadette daardoor wat geïntimideerd kunnen raken hebben ze volgens mij niet eens door.
Ongelukkig lijken An en Bernadette me overigens niet.
Alleen is het een kwestie van handig lekkere hapjes strooien.
Omdat de nieuwe hybride legdames die anders óveral oppikken.
In hun ‘oh boy’-mood.
’s Avonds zitten ze vredig op stok. In verschillende combinaties.
’s Ochtends staan Klaartje en Gretha (“oh boy!”) op zodra ze mij buiten horen. Wat al om half zes kan zijn.
Als ik laat ben gaan ze vanaf kwart voor zeven staan zeuren.
An en Bernadette zijn later.
Die zijn sowieso minder “oh boy!”
Leggen doen ze ook niet meer.
Waarvoor An een excuus heeft – die is in de rui.
En Bernadette hóeft geen excuus.
Voorlopig heten ze Greta en Klaartje
Het was tijd voor een koppel kippen erbij. Duurzaam Fauna-advies in Purmerend ontfermt zich over verdoolde kippen om die dan op verantwoorde adressen weer onder te brengen. Peter van Poelgeest van Fauna-advies zei me dat hij een stel Barnevelders had die hij in opdracht van Prorail op een treintalud in Beverwijk had gevangen, waar ze door de vorige eigenaar waren losgelaten. Daarvan mocht ik er twee komen ophalen. Tot zover een simpel plan.
Het fijnbesnaarde en eigengereide idee van kippen over wat een prettig samenlevingsarrangement met anderen is, maakt het minder simpel. Sociaal zijn ze, maar wel met opvattingen die minstens zo complex zijn als de hofetiquette van de keizers – en de keizerinnen! – van China.
Dus ik naar Purmerend en keerde, van deskundige adviezen voorzien, met een gevulde kooi terug naar Grootschermer, waar An en Bernadette in zalige onwetendheid nog wat water dronken.
Peter van Poelgeest had mij aangeraden de nieuwelingen als het donker was naast An en Bernadette op stok te zetten, het hok goed te sluiten en te blinderen. Kippen zijn nachtblind, dus in het donker bijeen leren ze elkaar wel een beetje kennen, maar wagen het niet om te gaan knokken.
Dat deed ik – een nacht, een dag, en nog een nacht. Overdag werd het in het hok een beetje schemerig, waardoor ze eten en drinken wel konden vinden. Ik hoorde niets onrustbarends en probeerde mijn drang om het deurtje te openen en naar binnen te kijken zoveel mogelijk in te houden.
Dag twee mogen ze uit het hok, eerst met z’n vieren in de uitloop. Ze bezien elkaar rustig, dus ook het hekje mag open. An en Bernadette wandelen langs hun vaste route de tuin in, de Barnevelders storten zich uitgelaten in het struweel.
en op het bio-voedsel
(wordt vervolgd)
Nadere kennismaking
Broeds (af)
Kip An is niet voor 1 gat te vangen.
Ik til haar om zeven uur van haar nest, maak de deur pas om half zeven ’s avonds weer open.
Ze sjouwt zo’n beetje rond. Ze eet. Ze drinkt. Ze poept. Ze zandbaddert.
Bernadette doet mee.
Dan bedenkt ze iets nieuws.
Ze kan dan niet in haar leghok (op niets!) zitten broeden, ze kan wel in trance op een tak zitten.
Oemmmmm.
Ik duw haar een aantal keren van haar tak, ik leg een stuk gaas op de tak.
An gaat rondscharrelen, ietsje.
Maar ze houdt het hok in de gaten. Zodra ik dat dadelijk opendoe, zal ze komen aanhollen, de veren wijd zetten, het kloek-kloek-geluid maken en toegewijd in het leghok broeden op niks.
Woensdagochtend vlieg ik weg.
Ik heb met Roelof afgesproken dat hij dan zal doen wat Inge in een commentje suggereert.
An in een lege caviakooi zetten op water en brood (dat brood moet je niet letterlijk nemen).
Wilde natuur die mij vrolijk maakt (in de hoek de zandbak van de kipjes)
Bernadette aan de vijver tussen speenkruid, hop en ‘riet’ (?)
Tuin
R. en ik hebben het perkje waar ooit munt groeide bekeken.
R. heeft er ook wat in gegraven. Omspitten stelt hij uit tot na 4 mei.
Guus zit, nu de Zwarte Kat is weggepest, weer af en toe in Guus z’n stoel.
Het zou fijn zijn als de duiven daar rekening mee hielden en er niet zo met overgave op zaten te poepen.
Nb die gele bloempjes om de stoel zijn dus speenkruid.
En sinds een paar uur trekken An en Bernadette weer met elkaar op. Zo’n beetje.
Dotje is dood
Een week lang is Dotje broeds.
Wat zinloos is want eerst zit ze op 1 (onbevrucht) ei dat ik weghaal en dan op helemaal niets meer.
Dus til ik haar een paar keer per dag op en zet haar buiten.
Dan holt ze de tuin in. Snel eten, snel zandbad en dan … terug.
Ik heb overwogen het leghok af te sluiten maar dan kan Bernadette er ook niet meer terecht.
Dan liever elke paar uur Dotje naar buiten tillen en de boos-broedse kip proberen op andere ideeën te brengen.
Gisterochtend komt ze voor het eerst weer zélf mee met An en Bernadette.
Hè, hè.
Ze eet verse andijvie (zijn ze gek op, een hele stronk uit de winkel, is lekkerder dan alle plantjes in de tuin).
Ik draai haar favoriete stukje boom voor haar om en ze pikt insecten.
’s Avonds met z’n drieën op stok. Vanochtend geen Dotje.
Ze zal toch niet weer broeden, denk ik.
Ik til het leghokdeksel op: geen Dotje.
Ik doe het deurtje open: dood Dotje.
Hoe kán dat nou.
Heb ik me vergist, was ze niet broeds maar ziek? Nee, ik kén broeds. En ik heb haar deze week zo vaak in mijn handen gehad, ze was stevig en zat ook goed in de veren.
Verder gedroeg ze zich op ‘broeds’ na heel normaal.
Toch voel ik me schuldig. Al weet ik dat het nergens op slaat.
Kipjes (en over een maand kun je ze helemáál niet meer zien)
En… lente-eitjes!
Waarom…
Why does the chicken cross the road is een flauw raadseltje/grapje.
Het antwoord is: om naar de andere kant te gaan.
Toch vraag ik me dat wel eens af: waarom doen kippen wat ze doen.
Een voorbeeld.
Vanaf het nachthok is een pad naar de voederplaats achter het huis.
Een mooi breed pad.
Wanneer ze op stok gaan, gebruiken ze dat pad.
Maar wanneer ze uit het hok komen en de wijde wereld in gaan balanceren ze op het randje bakstenen langs de vijver.
Dat is niet alleen een omweg, dat is ook een wankel wandelingetje.
Ooit heeft 1 van de drie het bedacht en liepen de andere haar achterna.
Toen bedacht 1 (dezelfde?) dat ze dit vaker gingen doen. Wat heet: altijd.
Why oh why.
‘Beter welzijn voor vleeskuikens’ (bericht van ministerie EZ)
Op 1 februari gaan er nieuwe regels gelden voor het houden van vleeskuikens. De kippen krijgen meer ruimte. Als de boer ervoor zorgt dat minder kippen doodgaan en dat ze minder ontstekingen hebben aan hun poten, mogen er meer kippen per vierkante meter worden gehouden.
Het welzijn van de kippen verbetert ook door droog strooisel op de vloer, meer licht en goede ventilatie. De richtlijnen komen uit Europese regelgeving en zorgen ervoor dat overal in Europa het welzijn van kippen verbetert.
Kippenhouders kunnen kiezen hoeveel kippen zij per vierkante meter willen houden. Bij een hoger aantal kippen per vierkante meter worden ook de regels strenger. Er is maximaal 42 kilo per vierkante meter toegestaan.
Dit is dus een verbetering.
Terug naar normaal
Ongeveer drie weken zaten de kipjes noodgedwongen opgehokt omdat ze bij sneeuw niet naar buiten durven.
In diezelfde tijd had ik bijna constant zo’n honderd eenden over de vloer (=op het terras en verderop in de tuin).
Uitgehongerd. Dus kregen ze voer.
Wanneer ze heel even wat anders gingen doen (met achterlating van een uitkijkpost op de steiger) probeerde ik de kauwtjes en de tortels eten te geven.
Mussen en meesjes en roodborst en merel hadden het door dát geweld weer weinig kans.
Nu wordt alles langzaam weer normaal.
De eenden zijn iets minder frequent op het erf. Ze zijn in elk geval minder wanhopig.
Waterhoentjes zijn er wel. Maar die zijn lief waarmee ik bedoel dat ze andere vogels niet platwalsen.
De tortels eten weer.
De kauwtjes zijn nog steeds de kwelgeesten tegenover de mussen en ander klein grut. Maar af en toe weet ik met gericht strooien onder planten die ook weer van eten te voorzien.
Wanneer de kipjes nu ook weer meedoen met ons ochtendritueel (ik gooi kleine stukjes brood uit het slaapkamerraam, zij komen aanhollen), is alles écht normaal.
De afgelopen week waren ze niet eens in de buurt. Als ik riep, kwamen ze niet.
Vandaag komt Bernadette aanhollen en eet wat.
Maar de andere twee komen niet.
Dus wordt Bernadette erg onrustig, maakt opgewonden geluidjes en rent terug richting Dotje en An.
We zijn er nog niet.