Kip zoek
Gisteravond: het is half tien en Femke zit in de schuur maar Agnes niet.
Femke maakt zielige geluidjes.
Ik loop de tuin in: geen Agnes. Voor zover ik dat kan zien want het onkruid is veel en hoog.
Ik laat de deur op de haak tot ik om kwart voor elf naar bed ga.
En zo’n beetje slaap.
Om vijf uur ben ik echt wakker en denk: ze is dood. Het kan niet anders.
Ik ga naar beneden, ik laat Femke vrij. Ik voer de knagers.
Dan, teruglopend uit de achtertuin, hoor ik een zacht klaaglijk geluidje. Agnes?
Agnes.
Ze heeft overnacht in het oude hok van Broer Konijn dat al jaren wordt gebruikt als opslag voor gaas enzo. En nu kan ze er niet meer uit want dan moet ze in onkruid springen en dat vindt ze eng.
Ik niet dus waad ik door hoog groen en geel en til haar naar het pad.
Blije hereniging met Femke.
Tien minuten later hebben ze alles vergeten.
Zij wel.
Hoe vond jij die dokter die vandaag langs kwam voor de 2e prik?
“Zachte handen.
Maar niet zo’n LD als die van drie weken geleden.”
Schuur
Aangezien de kippen binnen eieren leggen (de Barneys 1-2 per dag, Hillary & co zijn alweer gestopt) staat de hele dag de schuurdeur open.
Van kwart over vijf ‘s ochtends – o got 🙁 – tot tegen half tien ‘s avonds.
Met als neveneffect dat de koolmeesjes uit de wijde omtrek nu niet meer wachten tot ik handjes kippengraan en duivenpinda’s gooi maar dat zelf komen halen.
Ik zie ze bovenop de schuurdeur zitten, even loeren naar binnen. Snelle duikvlucht, hapje in snavel en rap weg en proppen in het hongerige snaveltje van een kid.
Hartstikke goed en om het ze niet extra lastig te maken (hoewel ik niet de indruk heb dat ze daar echt lást van hebben) zet ik de deur niet op een kier maar bij goed weer op wagenwijd open.
Tien minuten geleden is het tijd voor knagers voeren en in de schuur hoor ik het geluid van heel klein paniekerig zich klem gevlogen hebbend vogeltje.
Ik vind het in een hoek bij het raam (de verkeerde hoek).
Jonge winterkoning die ik heel voorzichtig vastpak, hand weer open buiten de deur en vrij!
Op die momenten wil deze stadsmens wensen uitspreken (“het ga je goed vogeltje”) en begrijp ik ook iets van die rare vrouw die Bokito te na kwam en die kennelijk nooit Gorilla’s in the Mist had gezien.
Vaatdoek
Vandaag was ik een vaatdoek.
Vanaf drie uur (in de nacht) denk ik: dadelijk moet ik opstaan om de Barneys vrij te laten.
Om vijf uur ga ik naar beneden, de Barneys lopen al rond (hoe vroeg staan die meiden eigenlijk op) en ruim meteen hun poep op zodat ze op dat plekje eitjes kunnen leggen.
Wanneer ik de poep buiten in de groene bak gooi denk ik: meteen de knagers voeren zodat die iets kunnen eten voor de kauwtjes neerdalen.
Uiteraard ook de katten gevoerd en om precies zeven minuten over vijf lig ik weer in bed voor vérder slapen.
Helaas landen de kauwtjes twintig minuten later collectief op mijn dak met veel gekrijs en gestamp zodat ik me nog een kwartier later verslagen verklaar en opsta.
De rest van de dag val ik af en toe even in bed maar echt slapen komt er niet van.
Dit kan niet lang zo verder gaan.
Wekker
Al voor ik op vakantie ging had ik bedacht: ik sta niet meer zo idioot vroeg op alleen voor het Radio 1 Journaal. Misschien nog wel voor Menno Reemeijer (vrijdag) en Marcel Oosten (zaterdag) waar ik een zwak voor heb, maar niet meer elke ochtend voor Rob Trip.
Toen kwam ik terug en trof een behoorlijk ingestort Fanlog aan zodat ik dacht: toch maar even de schouders eronder tot het weer op de rails staat. En dan kan ik alsnog mijn opsta-moment door de week verleggen naar half zeven (=uitslapen).
Ik had buiten Femke en Agnes gerekend. En buiten mijn eigen moedergevoel.
Sinds de Barneys in de schuur overnachten (door mij ok bevonden, ik kan ze niets verwijten) jaagt mijn interne wekker me even na vijf uur naar beneden.
Dat is dan maar net op tijd want ergens voor kwart over vijf – dan ben ik er meestal – staan ze op en gaan ijsberen door de schuur tot ze worden vrijgelaten de tuin in.
Gisteren ging ik om elf uur naar bed. En sliep dus zes uurtjes.
Vandaag zou ik – wat Fanlog betreft – wel tot negen uur kunnen uitslapen.
Maar de kippenmoeder in mij zal me om vijf uur of snel erna uit bed jagen.
Truste dus maar.
Gluren naar de buren (in de achtertuin)
V.l.n.r. Hillary, Femke, & Co.
M.a.w. dit komt helemaal goed (en Agnes zat anderhalve meter verder ook rustig te zitten maar in de schaduw en dat kreeg ik niet goed als 1 plaatje gefotografeerd).
En ze heten….
De foto laat te wensen over: alleen de voorste Barney is te zien (ze liggen samen te zandbadderen).
Maar ze hebben dus namen gekregen. De voorste (tevens felste) heet Agnes, de achterste (de lichtst gekleurde) Femke.
Please, please
Ik wil dat de Barneys op stok gaan. Zoals echte kippen.
Hun ouwe konijnenhok is zeker nu het zo nat en koud is niet een verantwoord nachtverblijf.
Dus ben ik nu al dagen bezig om ze tegen duisternis in het nachthok bij Hillary & co te zetten. Waar ze meteen uit lopen.
En ze willen best tot ver na hun bedtijd de tuin verkennen.
Maar het liefst overnachten ze in de schuur.
Eind middag bel ik met R. en maak een Strak Plan.
Laat (=tegen tien uur) zal ik de knagers voeren en dan de Barneys opsluiten in de uitloop van de kippenren zodat ze wel op stok móeten.
Alleen val ik om negen uur om van de slaap, ga om kwart over negen knagers voeren en hoe rap ik ook probeer te zijn: 1 Barney glipt langs me heen de schuur in.
Wanneer ik terug kom en tegenover haar sta smeekt ze me (echt!): please, please – zet me niet buiten. Lieve zachte indringende kreungeluidjes.
En de bedoeling was dus écht: buiten bij de ren zetten.
Ik wacht tien minuten. Dan zit ook de andere Barney binnen in het hoekje in de schuur en de eerste probeert ongeveer onder haar te kruipen.
Please, please, smeek, smeek – zet ons niet naar buiten.
Ik kniel bij ze neer en zeg dat ik hun moeder ben en dat ze niet bang hoeven zijn en dat ik water voor ze zal neerzetten voor het geval ze morgen eerder wakker zijn dan ik en dat doe ik dan ook.
O got.
Dood
Ik ga de knagers voeren en ik zie haar liggen en zo ligt ze eigenlijk al de halve middag, Victoria, maar ik voel het in mijn ziel: ze is dood.
Ik pak haar op.
Stijf lijfje. Koud van boven, warme pootjes.
Ik streel haar pootjes, haar ook nog warme buikje.
Ik streel haar rug, houd haar tegen me aan, praat tegen haar.
Ik maak een kuil in hooi/stro in de groene bak die morgen geleegd wordt en leg haar daarin neer.
Dag lief kipje.
Er gaat nog van alles door m’n kop maar daar heeft kipje niks aan en ik eigenlijk ook niet.
Eigenlijk wil ik alleen heel hard vloeken maar dit is een nette buurt.
Victoria is aan het dood gaan
Dilemma
Om half tien bel ik de vrouw van de dierenarts, vertel hoe het met Victoria gaat en ze belooft dat ze haar man, die bijna weer thuis is, zal laten terugbellen.
Dat gebeurt niet. Tenzij tijdens die twee minuten dat ik beleefd de man afpoeier die wil dat ik het Rode Kruis ga steunen.
We zijn nu drieëneenhalf uur verder.
Ik durf niet nog een keer te bellen. Ook omdat ik geen extra informatie heb. Dan zou het dus ‘jullie zouden terugbellen en dat is niet gebeurd’ zijn = niet aardig (lees: durf ik niet).
Ik durf ook niet weg te gaan. Want mevrouw dierenarts vroeg of ik thuis was. En dat wás ik toen ook. Sterker dat ben ik nog steeds. Maar ik moet in elk geval even naar het postkantoor om die twee bestellingen af te geven die wel betaald zijn.
O ja: “ik zou gewoon….” zou ik je afraden als commentje.
[update: ben naar het postkantoor geracet en weer terug]
Victoria
Een van de Barneys is ziek.
Het grootste kreng. Die met een V op haar borst, ik noem haar Victoria (van De baas spelen).
De hele dag zit ze in een hoekje, liefst in de schuur.
Ze poept water. Ze voelt zich klote. Wanneer ze naar buiten gaat drinkt ze héél veel.
Hillary & co en de andere Barneys gaan opeens hartstikke soepel met elkaar om.
Wanneer Hillary een vette worm scoort proberen de Barneys die af te pakken maar ipv angstig worm laten vallen en dekking zoeken holt Hil er met worm vandoor tot ze die gulzig kan inslikken.
Gooi ik graan, dan eten alle kippen zij aan zij.
Ik weet niet wat er is met Victoria.
Gisteren kou gevat? Zij en de andere Barneys waren ondanks de regen steeds buiten.
Iets in de ingewanden?
Ik zie het aan tot morgen.
Wel ben ik me opeens bewust dat ik heel erg van haar houd.
Leggen
Vorig jaar, voordat Hillary vond dat ze eieren zát had gelegd, legde ze die in de schuur.
Op een speciaal plekje tussen stro en hooi.
Gisterochtend, toen de Barneys in afwachting van de dierenarts niet in het leghok terecht konden, trok 1 ervan zich op hetzelfde plekje terug en produceerde een mini-eitje formaat knikker.
Ze móest dus wel maar kón niet (vat ik het maar samen).
Vanochtend staat deze Barney met samengeknepen billen te wachten tot ik de schuur open doe, holt naar binnen en legt in het hoekje een ei.
Een uur later: nog een Barney, zelfde plekje, ook een ei.
In het leghok: & Co (weet niet of ze succes heeft).
Fascinerende wezens, kippen.
Enten
Vannacht schrijft Theo in een commentje: alleen bij echte uitbraak vogelgriep hoeven hobbydieren opgehokt – ik zou het dus niet doen.
Op het moment dat ik het lees zie ik Hillary & co die hun water al direct hebben omgegooid in de uitloop waarin ze zijn opgesloten ijsberen. Terwijl de Barneys helemaal over hun toeren zijn omdat ze hun leghok niet kunnen bereiken.
Ik bel R. en die belt de dierenarts die zegt dat hij zijn eigen kippen wel inent omdat je nooit weet wat de minister straks weer zal bedenken. Vind ik een goed argument.
Wel is hij bereid een uur eerder nl om half elf te komen.
Op dat moment verlaat ik na handenschudden het pand, ga langdurig shoppen bij de Plusmarkt, rijd met bonkend hart terug naar huis waar vanuit de tuin R. me toeroept dat alles is goed gegaan.
Hillary & co hebben bloed afgestaan (nou ja ‘afgestaan’) en zijn 1x geënt waarmee ze een jaar beschermd zijn. De Barneys moeten over drie weken nog een keer.
All is well that ends well.
Alleen ik ben kapot.
Telefoon
Het is acht uur de telefoon gaat en het is de vrouw van de dierenarts.
Hillary & co zijn morgen precies een jaar geleden voor de tweede keer ingeënt en dus moeten ze morgen weer geënt worden want anders moet het weer twee keer en als het morgen gebeurt maar 1x.
Of ze tussen half twaalf en twaalf klaar kunnen staan.
Ik zal R. bellen, zeg ik. Of die kan komen. En dan bel ik terug.
Maar R. is er niet. En als ik terugbel krijg ik de jonge dierenarts die vorig jaar is komen prikken waarbij een & Co er toen in is gebleven. Het nummer is nl overgeschakeld.
Morgen tussen acht en negen kan ik de praktijk bellen.
Om ‘ja’ te zeggen op de afspraak. Of nee.
Ik heb hier een helemaal niet goed gevoel over.
Drift
Ze bedoelen het niet slecht, de Barneys. Denk ik.
Alleen raken twee van de drie door het dolle heen van drift als ze merken dat Hillary & co ook iets te eten krijgen.
Ook al krijgen zij eerst én extra lekkere hapjes. Al verwen ik ze helemaal aan het andere eind van de tuin en gooi dan snel wat graan achter de grijze bak voor Hil & co: de trutten komen aanstormen en jagen mijn liefjes weg.
Ik heb hanen gehad die dan ingrepen. Ook hennen trouwens (ouwe Betty).
Dus verdiep ik me in wat een haan in deze voor Hillary & co en mij kan betekenen.
Niet veel, blijkt.
In theorie kan ook de afwezigheid van hanen meespelen. In natuurlijke omstandigheden waken de hanen over het gedrag van de hennen. Zo kakelt een kip wanneer ze een ei heeft gelegd om de haan te roepen die haar – volgens het oerschema – terugbrengt naar de groep. Maar op het pikgedrag hebben ze weinig invloed, denkt Blokhuis. `Hanen zullen hoogstens excessief gedrag intomen; niet het symptoom zelf. Het is een wijd verspreid misverstand dat pikken een vorm van agressie is. Daarom verwacht men te veel van de haan.’
Vermoedelijk heeft de opvoeding van de jonge kip wel invloed, zegt hij. `In een natuurlijke situatie doet de kloek het kuiken vóór hoe ze voedsel vindt. Ze pikt op de grond, maakt een geluid en laat het kuiken het gevonden voer zien. Zo leert het beest naar de grond te pikken in plaats van naar iets anders.’
Ook denkt hij dat moderne legkippen, die bijna een eeuw lang uitsluitend zijn gefokt op de eierproductie, onbewust zijn geselecteerd op een grotere neiging tot verenpikken. Er zijn kippenrassen die het minder doen, maar die produceren ook minder eieren. (Bron)
Wat ik ook heb geprobeerd: doen of ik een haan of oude hen ben.
Door de Barneys bij agressie zelf een corrigerende tik in de nek te geven en naar ze te schreeuwen.
Tot nu toe zonder succes.
Toch denk ik dat daar een oplossing kan liggen.
Oogst op de Dag van de Arbeid
Wennen
“Ik moet aan ze wennen” zeg ik tegen R. wanneer die vraagt wat ik van de Barneys vind.
Kwa eufemisme.
Want wat ik bedoel is dat ik het ondankbare krengen vind.
Krijgen ze na anderhalf jaar in een hok met uitloop een giga terrein met een zeer gevarieerd menu (graan, wormpjes, groenvoer-zelf-te-plukken).
Maken ze een missie van het Hillary & Co wegtreiteren zodra er ergens voer in zicht is.
Ik voer eerst de tuthola’s en als die zich op de maaltijd storten ergens verderop Hill + vriendin. Maar zodra de Barneys dat gewaar worden rennen ze naar mijn liefjes en jagen ze weg.
R. zegt: spring ertussen.
Doe ik.
Maar Hillary & Co hebben de dreiging dan al waargenomen en zijn gevlucht.
Stiekem voeren probeer ik.
Wanneer de Barneys even iets anders doen sluip ik met graan en hapjes naar Hillary.
Eerst reageert ze niet. Dan – voorzichtig – wel waarna de kauwtjes neerdalen en als ik daartegen optreed rennen ook Hillary & Co weg. Ook als ik niet optreed en de kauwtjes alles snaaien trouwens.
Ik moet dus ‘wennen’ aan de goedlegse krengen die mijn niet-legse liefjes het leven zeer zuur maken.
En overweeg de aanschaf van een haan om ze mores te leren.
Twee nakomende plaatjes
Dit was dinsdag. Nina is net uit haar mandje gekomen en kijkt naar binnen. Toen holden de anderen allemaal naar buiten door de voordeur, Nina ging naar binnen door de zijdeur en de anderen daar weer achter aan. Happy homecoming leek me.
En dat is het ook echt geworden.
En dit was gisteren, een grote feestdag. Hillary en haar halfzuster &CO waren allebei jarig. Drie jaar zijn ze geworden. Voor een hen als biologisch wezen is dat een jonge vrouw, voor een kip in de werkelijkheid is dat zo oud als een hunnebedbewoner.
Daar zitten verwarmd door de zon pront mooi te wezen in hun zandbad.