Nu de aarde niet meer keihard is, is het goed gedrieën wormen en insecten zoeken in wat ooit mijn veldje met munt was.
Greta met aarde aan de snavel
Over mezelf en andere dieren
Kippen hebben niet alleen unieke karakters – ze kunnen die ook verder ontwikkelen.
Zo is Klaartje de laatste maanden niet meer zo bang.
Ze denkt niet meteen dat ik moord (of op z’n minst: vangen) in de zin heb wanneer ik op haar toe loop.
Ze verkent zelfs de schuur wanneer ik de deur ervan heb openstaan.
Dit valt samen met dat ze na vele maanden weer eieren is gaan leggen.
Ik dénk dus dat het te maken heeft met hormonen.
Waardoor ze niet alleen eieren legt maar ook verder beter in haar kippenvelletje zit.
De laatste weken valt me op dat het ook met An beter gaat.
De kleine kriel laat zich niet meer zo erg op haar kop zitten, ze tast toe wanneer ik haar stiekem hapjes werp (eerder rende ze angstig weg).
Ze lijkt me zelfs iets slimmer.
In die zin dat ze begint door te krijgen dat wanneer lekkers op 5-6 plekjes ligt Greta en Klaartje niet overal tegelijk kunnen zijn zodat ze moet kijken waar *die* toeslaan om dan een ander, eigen plekje te kiezen.
Vandaag, voor het eerst in driekwart jaar: een An-eitje.
Dus óók hormonen. Denk ik.
Die van haar een pientere, zelfbewuste vrouw maken.
Of andersom: dat ze zich beter voelt dan vroeger en daarom denkt ‘ach, een eitje af en toe kan er ook wel weer af’.
Toen ik net in dit dorp woonde, deed ik mijn best me aan te passen maar tot aan een zekere grens.
Zo’n grens was: wanneer er in deze voor-Pasen-periode dorpelingen aan de deur stonden om eieren te verkopen tbv de kleuterschool zei ik “ik heb zelf kippen, ik stik in de eieren dus nee – bedankt”.
Dat is niet de manier waarop men dit spel behoort te spelen.
Deze week krijg ik een foldertje in de bus dat ze met eieren langs komen op vrijdagmiddag of zaterdagochtend.
Twintig eieren kosten € 4,75.
Ik leg een briefje van 5 Euro klaar, haal géén reserve-eieren bij de Plusmarkt en wacht af.
Gisteren: geen dorpelingen op de stoep.
Vanochtend: óók geen dorpelingen op de stoep.
Nu kán het zijn dat ze wat uitlopen.
Maar ik begin het somber in te zien en straal intussen ‘hup Greta! hup Klaartje!’ richting mijn eigen kleumende kippetjes in de hoop dat ze met de vleugel over het lieve hartje strijken en denken: vooruit, elk één eitje dan, voor het vrouwtje.
[Update: Het dorp heeft me idd in de steek gelaten maar mijn lieve kipjes niet!]
Ik weet niet meer precies wanneer Klaartje in de rui was (ergens in het najaar) maar daarna legde ze geen eieren meer.
Ik dacht dat ze ermee was gestopt.
Zoals An vorig jaar zomer al deed.
Maar opeens:
twee eieren.
Klaartje legt weer!
Als je goed kijkt kun je het verschil zien in kleur en vorm.
Links is iets puntiger en iets lichter van kleur.
Das Klaartje.
Maandag is het kippenhok schoongemaakt.
Toen lagen er geen eieren in.
Nu: vier.
Wat betekent dat Greta sinds dinsdag weer aan de leg is.
En dan meteen elke dag een ei.
Het móeten Greta-eieren zijn want An legt al ruim een half jaar niet meer (en is een krieltje).
Terwijl Klaartje wel kán leggen maar dat sinds háár laatste rui vertikt en bovendien zijn die eieren lichter van kleur en wat puntiger.
Waarmee ik Greta nu officieel hersteld verklaar.
You’ve come a long way, baby!
(foto links is van een maand geleden)
Greta is geheel de oude.
Ze zit weer lekker in de veren, is nieuwsgierig, stapt als ze de kans krijgt even onbevangen als vroeger de keuken in om te kijken of daar nog iets valt te snaaien.
Vooral dat laatste had ik niet verwacht.
Ik had me kunnen voorstellen dat ze bang was geworden dat ze eenmaal binnen weer in de schuur zou worden opgesloten.
Dit was gisteren.
Greta naar binnen kijkend.
(matige foto)
Vandaag ben ik even met haar de tuin doorgelopen.
Stenen en stukken hout voor haar optillend.
Wormen hoefde ze niet.
Insecten en slakjes wel.
Wat ik altijd zielig vind voor de slakjes die zich de winterslaap ook anders moeten hebben voorgesteld.
En kijk eens naar dat lekkere kontje!
Vanochtend om half negen is het zover: Greta mag naar buiten.
Eerst snapt ze het niet: ze wil naar de keuken.
Daar is ze aan gewend.
Wanneer ze het doorheeft ziet ze buiten Klaartje en An die ik ook vrijliet uit hun hok.
Ik dénk dat ze ‘ha! wat leuk! daar zijn jullie ook!’ zal reageren maar dat is dom/menselijk gedacht want Greta stormt op Klaartje af en pikt haar hard.
Topkip is terug en dat moet kip nr 2 even weten.
Dan doet het drietal een rondje tuin om terug te keren op het terras achter het huis en *eten* dat Greta doet.
Waar ik haar binnen alleen met de allerlekkerste hapjes kon verleiden eet ze hier alles.
Het oude graan waar de mais al uit is dat een nacht in de modder heeft liggen weken: heerlijk.
Hark-hark doen de pootjes en smul-smul doet het bekkie.
Dan het zandbad waar ze vast al weken naar verlangt.
Niet in de overdekte uitloop van het hok (waar de kippen bij nat weer plegen te zandbadderen) maar op het oude plekje bij het huis.
Waar het goed badderen was toen Greta een paar weken geleden naar de schuur verhuisde.
Nu is het een natte boel.
Greta deert het niet.
Greta lijkt me gelukkig.
(en schoon)
Greta wil naar buiten.
Van de dierenarts mag ze pas na 5 dagen naar buiten.
Dat is over vier dagen.
Vóórdat ze in het dierenziekenhuis was, wou ze ook naar buiten.
Maar ze reageerde vertraagd.
Wou komen aanlopen wanneer ze mij bij de buitendeur zag, maar als ik die deur maar snel open en dicht deed zág ik haar denken (echt): o, dan niet.
Nu is ze gespitst op die deur.
Zodat ik net door het raam in de kamer naar buiten klim om de knagers van vers hooi te voorzien.
Daarna snel via de schuurdeur binnen glippen was het plan.
Maar direct achter de deur staat Greta met een gretig uitgestrekt nekje: ze wil ERUIT.
Ik klim dus weer binnen via het raam.
En voel me schuldig.
Want wat zou ik Greta graag naar buiten laten zodat ze weer gewoon haar eigen vrije uitloopkipje kan zijn.
Maar stel dat ze dan doodgaat van de kou.
Ik doe het nooit goed.
Greta is terug.
Ze zit oppervlakkig gezien weer goed in de veren.
Maar het is een dun laagje dus mag ze pas over vijf dagen weer naar buiten.
Greta eet.
En heeft dat volgens dierenarts Martin stééds gedaan.
Dat meisje van gisteren lulde dus uit haar nek.
En heeft me zo een érg slechte dag bezorgd.
Greta heeft het helemaal gehad met de schuur.
Ze wil naar de keuken.
Maar liever wil ze naar buiten.
Helaas.
Tussen de middag bel ik een dierenartassistente die zegt dat Greta alleen nog wordt gedwangvoerd (“super makkelijk!”) maar dat ze niet zelf eet.
Ze belooft dat vanmiddag een dierenarts me zal terugbellen.
Om tien voor zes een andere assistente: of ik vandaag “contact heb gehad”?
Ja dus. Althans een beetje.
Maar niet echt.
Zij zegt dat ik Greta morgen kan halen.
Ik vraag of Greta zelfstandig eet.
Ze zegt dat het kipje “wat zaadjes pikt” maar dat het thuis *buiten* vast beter zal gaan.
Op mijn ‘je collega zei dat ze NIETS at’ zwijgt ze onduidelijk.
Ik zeg: jamaar – dierenarts Martin zei dat ze na vier dagen bij jullie binnen te zijn geweest bij mij zeker nog zo lang in de schuur moest zitten en niet zomaar naar buiten mocht.
Dus: kun je vragen aan de dierenarts hoe lang ze eenmaal thuis nog binnen moet blijven.
De assistente roostert me in voor een consult bij dierenarts Martin.
Morgenochtend om tien voor twaalf = tien minuten voor de praktijk dicht gaat voor het weekend.
Dat zijn niet de consulten die op tijd plegen te zijn.
Boek mee dus maar.
En Greta mee op de terugweg.
En als na de tragisch na de narcose opeens overleden Jozef nu ook Greta het dierenziekenhuis niet kan verlaten ga ik serieus denken over een andere dierenarts.
Want op z’n minst is daar iets mis met de onderlinge communicatie wat altijd slecht is voor de patiënt.
Het liefst zou ik (leuke) mensen altijd op hun plek houden.
Dierenartsen bv. En hun assistentes.
Zo was het na het vertrek van dierenarts Theo erg wennen aan de drie nieuwe.
Bekwaam zullen ze wel zijn maar wanneer je opeens niet meer ‘gekend’ wordt mbt wat je wel en niet voor een dier over hebt (alles – zolang het dier plezier heeft in het leven) en wat je wel en niet kúnt (ik niet veel als het op dwangvoeren e.d. aankomt) – das rot.
Eén dierenarts kent ons intussen.
De twee anderen stellen zich telkens opnieuw voor en daarvoor ben ik slechts die sjofel geklede oudere vrouw met héél veel dieren in hun PC.
Idem de assistentes.
Met vier kan ik lezen en schrijven.
Voor een vijfde ben ik een naam en de eigenaar van een dier dat bij ze in een kooi zit.
Het dier dat zich steeds makkelijker laat dwangvoeren (dat is positief).
En waarvan ze kan melden dat “op het briefje staat dat hij vrijdag naar huis mag”.
Ik zeg dat als er dan nog steeds moet worden gedwangvoerd het kipje beter nog een dag kan blijven.
Omdat ik dat niet kan.
Ze kan me daarover door een dierenarts laten bellen, zegt ze.
Wanneer? Morgen tussen “in de loop van de ochtend en begin van de middag”.
Dat vind ik te vaag dus zeg ik dat ik zelf wel bel om 12 uur.
“Is Martin er morgen?” vraag ik hoopvol.
Omdat dat de dierenarts is die Greta heeft behandeld.
Helaas – die is vrij.
Zondag maakte ik me opeens enorm zorgen over Greta.
Ik zag haar stekeltjes groeien, ik zag zelfs een enkel veertje verschijnen.
Maar Greta bleef zwalken en vooral: ze had diarree.
Dus google ik op zwalken en diarree.
En ontdek dat het laatste kan wijzen op een ontsteking of wormen.
Maandag om half negen bel ik de dierenarts en maak een afspraak voor vanmiddag (omdat de dierenarts die Greta vorige keer zag nu pas werkt).
Een uur later doet Greta alsof ze herrijst uit de dood: hoezo ‘zwalken’?
Maar wel: vieze poep.
Dus gaan R. en ik vanmiddag met een zeer boze kip naar dierenarts Martin.
Die stelt vast dat ze lekker in de veren komt maar bevestigt dat de diarree een serieus probleem is.
Hij vermoedt dat Greta, verzwakt door het ruien, een bacteriële infectie heeft gekregen.
Hij wil haar ook testen op wormen.
Ik mag haar meenemen en dan drie dagen 2x daags dwingen een soort antibiotica te slikken.
Dat wordt niks dus vraag ik of ze daar kan blijven.
Dat kan en dan wordt ze meteen gedwangvoerd om haar sneller op te kweken.
Vrijdag mag ik Greta weer halen.
Greta leeft nog, Greta eet (af en toe een beetje), Greta dénkt soms dat ze naar buiten wil.
Greta is ongelukkig.
*Ik* denk dat Greta hoewel ze meer stekels ontwikkelt niet echt beter wordt.
Het liefst zou ik haar buiten nog een tijdje natuurlijk kippetje laten zijn tot ze natuurlijk dood gaat.
Met Klaartje en An.
Ipv in die stomme schuur in die stomme doos.
Maar als ik haar nu buiten zou laten heeft ze het veel te koud.
Er moeten dus eerst veren aan de stekels komen.
Tot dat moment probeer ik haar te amuseren.
Met hapjes en drankjes.
Met elk uur even op bezoek.
Met 2x per dag in de keuken laten als haar dat wat kan afleiden.
Niet te lang omdat ze niet aan binnenwarmte mag wennen.
Drie kwartier (wat volgens mij kan en als het niet kan weet ik het verder ook niet maar alleen opgesloten laten in de doos in de schuur is *niet* fun).
Eerst dacht Greta dat het niet zou mogen, in de keuken op de vloer zitten.
Nu weet ze beter.
Ze mag álles als ze maar een beetje gelukkig is en hopelijk beter wordt of anders in elk geval haar laatste weken enigszins draaglijk doorkomt.
En wie nu wil zeggen: maak toch áf, die kip! Kijk eens in die oogjes, hoe helder ze staan.
En die kam: pront rood en pront omhoog.
Greta is nu 1 week binnen en ze heeft wel gestaag groeiende stoppels maar het duurt nog heel lang voor ze haar lijfje warm houdende veren heeft.
Greta vindt het maar niks binnen.
Wanneer ik de schuurdeur naar buiten open kijkt ze (volgens mij: verlangend) langs me heen.
Ze staat op en wil er (denk ik) naartoe.
Wat niet snel genoeg lukt omdat ze zwalkt.
Af en toe laat ik haar in huis.
Dan eet ze wat en zwalkt ze en na een tijdje gaat ze terug.
En als ze dat na een half uur nog niet heeft gedaan help ik haar een beetje.
Omdat ik denk dat het niet goed is als ze te lang in de warmte zit.
Terug in de schuur kan Greta kiezen uit een buffet van hapjes die ze lekker vindt.
Alleen eet ze er niet van tenzij ik ze 1 voor 1 aanbied.
Ik denk dat het voor haar ‘zin in het leven’ beter zou zijn als ze naar buiten kon.
Tegelijk denk ik dat het niet veel uitmaakt omdat het zwalken niet beter wordt.
Maar misschien heeft ze dan een prettiger laatste paar dagen/weken van haar leven.
Gisteren tussen de middag is Greta even in beweging.
Daarna kruipt ze weg in een hoek.
Elk uur reik ik haar hapjes aan. Ze eet iets, maar niet veel.
Af en toe probeer ik haar in beweging te krijgen.
Waarop ze alleen maar vérder weg kruipt.
Net komt ze opeens uit haar verstopplek.
Ik heb de deur naar de bijkeuken open staan en ik denk: ze wil altijd in de keuken rondkijken en dan uit de etensbakjes van de katten eten.
(wanneer ik haar in de schuur kattenvoer aanbied, hoeft ze dat niet)
Ik open voor haar de keukendeur.
Greta zigzagt en zwalkt richting keuken.
En pikt uit een kattenbakje.
Ik zet een blikje gourmet (Dinde) dat de katten niet leeg aten voor haar neer.
Ook daaruit pikt ze.
Ik zet water voor haar neer: ze drinkt.
Dan zwalkt ze terug naar de schuur.
Goed gedaan, Greta! Morgen weer.
Hoop ik.
Wanneer ik vanochtend wakker word denk ik: ik wil niet in de schuur kijken want stel je voor dat Greta dood is.
Greta is niet dood.
Wel weigert ze uit haar ‘nest’, een lage doos met hooi, te komen.
Van voer dat ik in een hoekje ervan neerzet eet ze een enkel hapje.
Van het water ernáást: geen slok.
Toch kijkt ze nog steeds levendig uit de ogen dus gaan we ervoor, zij en ik.
Ik bied lekker eten aan in steeds nieuwe bakjes (div. granen, duivenpinda’s, geraspte kaas).
Ik geef snippers rosbief (dat is beter) en reepjes geraspte kaas (ook goed).
Gescheurde andijvie: heerlijk.
Zodat ik die stukjes door het water haal om te zorgen dat ze zo toch wat vocht binnen krijgt.
Een beetje kattenvoer-uit-blik is ietsje jammie.
Net als gekookte eidooier.
Gevulde koek: lamaarzitten.
Elk uur een beetje voeren, elk uur een beetje eten.
Niet wandelen, hoogstens een kwart slag draaien.
Ze moet het nu zélf doen, zei gisteren de dierenarts.
Zélf eten, zelf aansterken, zelf veren groeien.
Maar ervoor gáán kunnen we samen.
Als Greta morgen nog leeft zal ik een foto maken.
Konijn Jozef is dood.
Hij kwam traag uit de narcose, bleef sloom, had ‘gas’, punctie om dat eruit te halen hielp maar ten dele.
Toen infuus en hopen dat hij de nacht doorkwam.
Vanochtend lag hij dood.
Met Greta gaat het trouwens ook niet goed.