Sally
Een paar dagen voor 15 januari (de dag die in mijn geheugen staat gegrift omdat ik toen met R. naar München vloog om Edita Gruberova te zien) lever ik konijn Sally in bij de dierenarts.
Ze trekt met een pootje en wordt daarvoor behandeld met o.a. iets tegen Cuni Culi.
Dat moet vier weken en al die tijd zit ze bij E. die ook ‘korreltjes op de oren’ vaststelt en -door de dierenarts óók al gesignaleerde- doorligplekjes onder de achterpoten.
Daarvoor is ze tot vandaag 12 dagen bij de dierenarts en de plekjes worden beter maar zijn nog niet dicht.
Zodat ze moet worden vérdergezalfd wat R. aanbiedt te doen.
Naar buiten zit er voorlopig toch niet in voor dit buitenkonijn aangezien ze intussen haar buitenvacht kwijt is.
Wanneer ik gistermiddag bel om te vragen of ik Sally vandaag kan ophalen zegt de assistente dat ze sinds donderdag ook ontstoken oogjes heeft.
Daarvoor heeft ze van dierenarts Jessica een antibioticaprik gekregen en moet ze over een week weer gecontroleerd.
Vanochtend om tien uur haal ik Sally op.
Heb ik al gehoord, vraagt assistente Celine, dat Sally korreltjes aan haar oren heeft?
Ja, zeg ik – maar daarvan zei dierenarts Martin toen ik haar bracht dat het iets ouds was en dat hij ze zó kon wegwrijven.
Nou.. toch niet.
Dús heeft dierenarts Saskia haar gisteravond voor alle zekerheid een injectie tegen mijt gegeven en moet ze écht over een week ter controle.
En o ja: ze moet ook 3-4x daags zalf in de oogjes plus dus die 2x daags zalf op de pootjes.
Hoe kán dat nou?! vraag ik.
Al die kwalen.
Minder weerstand, is het antwoord.
Wat niet onlogisch klinkt want zo ging het ook met Greta toen die zo zwaar moest ruien.
Sally afgeleverd bij R. die *niet* zucht en steunt maar zegt dat ik me nu een week geen zorgen moet maken.
Na die week haal ik Sally ’s ochtends vroeg weer op en breng haar naar de dierenarts in Alkmaar en dan weer terug naar Amsterdam.
Intussen zit Sally in een kooi op zolder.
Ze eet wél goed.
Vanaf de eerste dag in ziekenboeg-gevangenschap t/m nu.
Oscar en Otje
Krap een week geleden haal ik Oscar uit de Opvang.
Een dag later heeft hij zelf de kennismaking met Otje geregeld en vinden ze elkaar leuk.
Het enige waarover ik me zorgen maak is dat hij niet enthousiast komt aanhollen om te eten.
Dat vind ik nog steeds vreemd.
Hij éét wel, weet ik intussen.
Hapje hier, hapje daar – verspreid over de dag.
Otje vindt Oscar érg leuk.
Ze heeft gerouwd om Jozef – heus.
Tijs heeft ze een week gemept en toen was het Liefde.
Daarna kwam Joost en daarmee was het meteen Liefde.
Ik hád me kunnen voorstellen dat ze met vier geliefden in twee maanden wat in de war zou raken.
Maar Otje vindt Oscar helemaal geweldig.
Ik denk: de leukste tot nu toe.
Niet dat ze een sloerie is.
Dat zijn menselijke normen en waarden.
Koppeling
Het idee was om Otje en Oscar geleidelijk door het gaas aan elkaar te laten wennen.
Maar Oscar doet niet aan ‘geleidelijk’ zodat hij gisteren via het dakje van 1 van de hokken over het gaas springt, 1x met Otje rollebolt dan een keer op elkaar wippen en: gekoppeld.
Het enige waarin Oscar minder ondernemend was: eten.
Niet aan komen hollen, niet gretig toetasten.
Maar af en toe een hapje.
Na binnen anderhalve maand drie dode konijnen wat telkens begon met ‘eet niet’ vrees ik het ergste.
Normaal zou ik denken: mee naar de dierenarts.
Maar dit is een extreem nerveus en bang konijn en dat neem je niet ‘voor alle zekerheid’ mee naar de dokter – nog afgezien van dat vangen ervan niet eenvoudig zou zijn.
Bovendien: af en toe peuzelt het wel een enkel sliertje hooi.
Het is dus niet helemaal gestopt met eten.
Lilian van de Opvang gebeld.
Die komt met drie soorten voer én witlof (die ik zelf ook al had aangeboden maar toen wou Oscar niet).
Nu eet Oscar eerst van de witlof en dan ook nog Science Select.
Niks aan de hand dus.
Conclusie: ik ben “overdreven bezorgd”.
Oscar
Oscar is aangekomen.
Zijn voorgeschiedenis: hij is op 17-11-12 in Heerhugowaard op straat gevonden.
Was mager en niet aaibaar maar niet extreem bang.
Na een tijdje is hij op de Opvang gekoppeld aan een konijn waarmee hij naar huis mocht maar 11 dagen geleden weer teruggebracht omdat hij te bang zou zijn.
Bang was hij inderdaad toen hij uit het hok werd gehaald.
Wegkruipen en stampen en tegenstribbelen.
In de auto trillen van angst.
Eenmaal hier in de ren was alle angst verdwenen.
Erg leuke nieuwe behuizing, vindt hij.
Grappig al die huisjes en takjes en óók erg grappig dat andere konijn (dat zich pas na drie uur laat zien omdat Otje haar normale ‘ander konijn? hoezo ander konijn’-taktiek toepast).
Intussen hebben ze door de tralies aan elkaar geroken en elkaar een mep verkocht.
Dat was een half uur geleden.
Nu zit ieder konijn zich in het eigen deel rustig te wassen.
Oscar
Morgen komt Oscar, de nieuwe man voor Otje.
Van Oscar weet ik dat hij eerder uit de Opvang is gehaald maar teruggebracht omdat hij bang is voor mensen.
‘Bang’ is hij waarschijnlijk dáár geworden want de verzorgster die hem eerst in de tuin had, was dat nooit opgevallen.
Nu is hij het wel.
Oscar zit sinds elf dagen opnieuw in de Opvang.
Binnen, maar met -nog steeds- een buitenvacht.
Hun richtlijn is: na 14 dagen is de vacht te dun.
Het is dus nu (morgen) of anders eerst weer naar de buitenopvang in Schermerhorn en dán naar Otje.
Zodat R. morgenochtend komt om een nieuwe afrastering te maken en ik dan Oscar ga halen.
’s Kijken wat ik verder nog van hem weet.
Hij is bij de ándere mensen een paar keer ontsnapt omdat hij zo bang was (dus daar moeten we op letten).
Hij is géén macho.
En: hij is ‘klein’.
Hoe hij er verder uitziet?
Geen idee.
Maar dat kan Otje ook niet schelen.
Als hij maar lief voor haar is.
Ok – nieuw konijn dus
Gisteren dacht ik: ik neem geen nieuw vriendje voor Otje.
Ik kan er niet meer tegen.
Ik dacht zelfs: misschien moet Otje maar weg.
Dat ze elders een nieuw vriendje vindt.
Vandaag denk ik: ik heb de verantwoordelijkheid genomen voor Otje.
Otje is zelfs het enige konijn in de Opvang dat ik zélf heb uitgekozen.
Gewoonlijk laat ik mijn keuze bepalen door wat de Opvang zegt dat een geschikt konijn is en dan bij voorkeur een konijn dat een beetje zielig is en er al lang zit of om een andere reden niet populair is.
Maar Otje zag ik en op haar viel ik en haar nam ik.
Otje gaat dus niet weg en Otje blijft ook niet alleen omdat ik zelf er als een berg tegenop zie om een nieuwe koppeling aan te gaan en een nieuwe relatie met een nieuw konijn dat óók weer kan doodgaan.
Ik heb daarom het Knaagdierencentrum gemaild dat zodra zij een man hebben die zij geschikt achten voor Otje deze man hier welkom is.
Dat is het ‘gebaar’.
Nu het hart nog.
Zieke konijnen
Gisteren lever ik konijn Joost af bij de dierenarts.
Hij eet niet.
Verder ontdekt de dierenarts weinig ‘mis’ maar houdt Joost ter observatie.
Vanochtend: het gaat niet zo goed met Joost.
Net gebeld door de dierenarts: Joost gaat hard achteruit.
Hij heeft gas in zijn buik, maar ondanks de röntgenfoto die ze van me mochten maken (dat is duur – vandaar dat ik toestemming moest geven) hebben ze geen idee wat er *is*.
Niets te zien.
Operatie raadt hij af omdat het een ingrijpende ingreep is en gezien de toestand waarin Joost nu is, hij die niet zal overleven.
Is er helemaal *niets* te doen vraag ik?
Weinig.
Behalve gewoon dwangvoer gaan ze hem nu ook vocht toedienen via het bekje.
En behalve pijnstiller en darmen-op-gang-brenger krijgt Joost antibiotica.
Maar de prognose is slecht.
“Kan het zijn dat hij morgen dood is?” vraag ik.
Ja.
Sally was vanochtend óók bij de dierenarts – ter controle.
Haar scheve pootje is goed.
Alleen heeft ze twee doorligplekjes onder haar achterpootjes waarover de dierenarts zich zorgen maakt.
Dus is Sally nu ook bij de dokter en wordt daar 2x daags bewerkt met letterlijk: een paardenmiddel.
Een zalf die normaal voor paarden wordt gebruikt die de wonden moet genezen.
Een dure zalf. Gaf ik toestemming voor…? wou dierenarts vanochtend weten.
Ja!
Als de zalf werkt trekken de wonden weg.
Als de zalf niet werkt, vormt zich een soort likdoorneelt dat heel pijnlijk is en waaraan je een konijn gezien de dunne pootjes niet kunt opereren.
Er zijn dagen dat ik me een blijer dierenvrouwtje voel.
[Update: 7 uur dierenarts aan de telefoon “Joost is dood”]
Alwéér een konijn bij de dokter
Het kostte Otje en Joost nog geen week om te ontdekken dat ze elkaar hartstikke leuk vinden.
Grote schrik dus wanneer Joost gistermiddag geen snack hoeft en ’s avonds niet komt eten.
Ik lig er vannacht vele uren wakker van vurig hopend dat Joost vanochtend wél zal eten maar denkend: vast niet.
Wat kan betekenen dat ik een somber persoon ben (wat ik idd ben) of dat ik een goed gevoel heb voor hoe konijnen zich voelen – of beide.
Ik sta dus om half acht (amper licht) bij de ren, bied eten aan en Otje eet maar Joost niet.
Ik probeer hem te vangen voor de dierenarts wat mislukt.
Ik bel iemand die me hulp aanbood voor als zoiets nodig was een uur later (uit bed) en presenteer Joost om 9.10 uur aan dierenarts Arjen.
Die onderzoekt en constateert: gezond (en mooi) konijn met iets ondertemperatuur (38,2) en iets koude oortjes en verder niks mis mee.
Behalve dat hij niet eet.
Joost krijgt een prik tegen misselijkheid en buikpijn en een prik om de darmen op gang te houden/helpen.
En moet blijven ter observatie.
Om kwart voor vier bel ik om te vragen hoe het met Joost gaat.
De assistente die ik aan de telefoon heb komt net binnen en moet op het kaartje aan zijn hok kijken.
Joost eet niet zelf, leest ze voor, maar bij dwangvoeren slobbert hij gretig.
Morgen verder.
Foto is van een paar dagen geleden toen Joost (rechts) nog wél at.
Joost en Otje
Maandag om 13.00 uur wordt Joost afgeleverd als nieuwe partner voor Otje.
R. heeft dan een afrastering gemaakt dwars door de ren.
Zodat de geliefden door het gaas langzaam aan elkaar kunnen wennen.
Joost vindt zijn halve ren geweldig.
Alles wordt onderzocht en gemarkeerd.
Delicatessen vindt hij! (gevallen takjes waarvan hij bast kan eten)
Otje doet intussen of ze geen ander konijn ziet.
De volgende ochtend onderzoekt Otje het gaas.
Een uur later is ze er onderdoor.
Een fijne verrassing voor Joost.
Die de rest van de dag doorbrengt met op Otje wippen en uitrusten en weer op Otje wippen.
Otje rent weg, blijft zitten en laat het gebeuren.
Dan trekt ze zich terug in het grote hok waarvoor Joost even zit te wachten tot hij haar ook dáár grijpt.
Gaande de middag kan ik me voorstellen dat het Otje wat veel wordt dus open ik de afrastering.
Dan heeft ze meer ruimte om -als ze dat wil- te vluchten.
Veel verandert er niet.
Vandaag zit Otje regelmatig in haar prieeltje.
Ook wel in het grote hok.
Soms snuffen ze aan elkaar.
Soms trekt Otje weer een sprintje met Joost op haar hielen.
Gewipt wordt er niet meer.
Deskundigen zeggen: als er niet wordt gevochten, gaat het goed.
Mijn indruk: Joost is hartstikke happy.
Mooie ren, lekker hollen, takjes knagen.
En nog een lekker wijf ook.
Wat Otje vindt kan ik alleen maar raden.
Ik houd het op ‘moet nog wat aan ‘m wennen’.
Sally en Joost
Met Sally (morgen 2 weken geleden naar de dierenarts gebracht met ‘raar pootje’) gaat het goed.
Ze heeft haar antibioticakuur afgemaakt (nu nog twee weken de andere kuur).
Ze zit normaal, ze eet normaal.
En als bewijs dat het écht goed gaat: ze heeft al een spuitje kapot gebeten en begint te grommen wanneer ze haar verzorgster ziet naderen.
Zo ken ik mijn konijn weer.
Voor Otje komt morgen om 13 uur een nieuwe liefde.
Door de mensen van de Opvang ‘Joost’ genoemd.
Om te voorkomen dat Otje hem weer ’territoriaal’ benadert zoals ze aanvankelijk met die lieve Tijs deed, zal R. morgen eerst een afscheiding dwars door de ren maken.
Zodat ze via de tralies aan elkaar kunnen wennen.
Waarna het aan mij is om aan te voelen wanneer ze elkaar zó leuk vinden dat de tralies weg kunnen omdat het (waarschijnlijk) geen matten wordt.
Goed nieuws
Sally, die zich volgens de assistentes van de dierenarts vorige week érg makkelijk medicijnen in het bekje liet duwen, verzet zich nu.
En gromt.
Zo ken ik haar weer.
Mijn eigen gromkonijn.
Het gaat dus heel veel beter.
Sally enzo
Wanneer ik vanochtend bel hoe het gaat met konijn Sally ben ik al voorbereid op: o, die is dood.
Maar met Sally gaat het prima.
Ze eet goed en keutelt goed en laat zich braaf de nuttige medicijnen toedienen.
Ik haal haar op samen met E. die de verzorging van Sally de komende weken op zich zal nemen en krijgt uitgelegd hoeveel Sally hoe vaak moet krijgen.
Ik mag kijken waar Sally gaat logeren en antwoordt op de vraag “ben je bang voor honden?” dat ik dol ben op honden en totaal verslaafd aan de serie ‘The Dog Whisperer’.
(I rehabilitate dogs, I train people)
De deur gaat open, de honden (ongeveer zes) komen naar buiten, ik ben voorbereid op besnuffeld en belikt worden en op hoofdjes aaien.
Waarop ik niet ben voorbereid is 45 kilo wolfshond (oid) die in 1 vloeiende beweging de poten op mijn schouders legt.
Volgens mij steekt hij een hoofd boven me uit maar dat kan het gevoel zijn geweest.
Want smák sla ik tegen de stenen op de stoep.
Wanneer, eenmaal omhoog gehesen, de vólgende hond (iets minder groot maar óók groot) tegen me opspringt ben ik intussen wél bang voor honden.
“Ze willen je alleen maar begroeten” word ik gerustgesteld.
En nee, ik heb me op een geschaafde hand na niet pijn gedaan.
Wel ben ik geschrokken en wil voortaan even geen honden meer zien tenzij begeleid door Cesar Millan.
Zieke konijnen
Konijn Sally loopt al een paar dagen niet zo vlot als anders.
Vanochtend denk ik: ze lijkt wel krom.
Dus grijp ik het konijn (dat dat kán is al een veeg teken) en bel de dierenarts: ik heb een ziek konijn, ik heb het al in een mandje, kan ik nu komen.
Dat mag, zegt de assistente.
Een half uur later lever ik Sally in.
Ze zal ergens in de ochtend worden onderzocht en ik mag tussen de middag bellen.
“O ja,” zegt de assistente dan: “Is het u al verteld?”
Eh?
Tijs is dood.
Gisteren al.
Tussen de middag gesprek met dierenarts Arjen.
Sally heeft een slepende achterpoot.
Het kan komen door
– een trauma (verkeerd gesprongen, gevallen, zoiets)
– abcessen in ruggenmergkanaal (niet vast te stellen want zijn heel klein)
– een besmetting met Cuniculi (= parasiet die veel konijnen hebben zonder dat die iets veroorzaakt tót-ie wel iets veroorzaakt en dan kan het verlamming zijn)
Aanpak: twee weken antibiotica tegen de abcessen en vier weken iets anders tegen de Cuniculi.
Uitkomst: onzeker.
Tijs naar de dokter
Een maand geleden kwam Tijs hier wonen als nieuwe vriend voor Otje.
Ze moesten een beetje aan elkaar wennen, naar elkaar toegroeien en nog wat eufemismen die erop neerkwamen dat Otje eerst niets van hem moest hebben en hem een paar keer per dag aanvloog.
Waarbij ze vooral zelf heel erg vies werd.
Tijs was een lieverd die wel terugsloeg (lees: zich verdedigde) maar nóóit zelf begon met vechten.
En toen mevrouw ein-de-lijk nieuwsgierig naar hem werd en toenadering zocht reageerde hij niet hooghartig met ‘nou hoeft het niet meer’ maar toonde zich engelachtig lief.
Eerst samen eten (waarbij zij via het bord steeds dichter naar hem toe kroop), toen samen zitten en tenslotte samen likken.
De afgelopen dagen eet Tijs minder gretig.
Komt niet direct aanhollen.
Vanochtend komt hij helemaal niet.
Een enkel hapje andijvie dat ik hem aanbied – vooruit.
En een enkel hapje witlof.
Foute boel denk ik en probeer het konijn te vangen.
Zinloos.
R. gebeld die uit Amsterdam komt, samen het konijn gevangen (dat beresterk bleek en ook nog ijselijk ging gillen).
R. weer naar de bus gebracht, met Tijs naar de dierenarts.
Tijs heeft géén harde maag (dat is fijn), wél een bijna leeg buikje en kleine keutels (dat is niet fijn).
Ietsje ondertemperatuur wat gevolg is van het bijna lege buikje.
En dan het laatste onderzoek in het bekje: haken aan zijn kiezen!
Die er, denkt de dierenarts, al geruime tijd zitten.
Nu is Tijs in het dierenziekenhuis, eerst in de couveuse, dan na dwangvoeren in een hok.
Ik word alleen gebeld als hij dit weekend dood gaat.
Anders mag ik maandagochtend zelf bellen en dan wordt hij geopereerd.
How Otje met Yellow (die we Tijs noemen)
Otje heeft in de Opvang in Heiloo kennis gemaakt met steenkonijn Yellow.
Yellow was wat bang.
Zodat het een tijdje duurde voor er toenadering te bespeuren was en toen Otje hém benaderde gaf hij eerst geen sjoege.
Otje werd steeds aanminniger en eerst liet Yellow het zich aanleunen en na een tijdje ging hij overstag en keken ze ons aan met een blik van: doet-u-deze-maar.
Waarop Lilian van de Opvang ze in het kooitje schoof en wij ze meenamen naar huis (en onderweg besloten Yellow om te dopen in Tijs).
Yellow est arrivé
Toen Jozef dood bleek nam ik direct contact op met de Knaagdierenopvang in Heiloo.
Er zat op dat moment geen geholpen buitenman maar maandag bleek in het weekend een vrouw te hebben gemaild dat ze Yellow wou afstaan.
Omdat Yellow geen vriendin meer had (nl: dood) en omdat haar kinderen niet meer naar hem omkeken.
De afstand zou donderdag plaats vinden en R. en ik zouden hem vrijdag laten speeddaten met Otje.
Maar donderdag lukte het de mevrouw van Yellow toch niet hem naar Heiloo te brengen wat ze wel zaterdag zou doen.
Ik kijk even op de website en ja!
Omschrijving:
Yellow is een prachtige gecastreerde man. Zijn vriendinnetje is helaas overleden. Er wacht een nieuwe op hem, Yellow gaat bij Jeanne wonen en trekt in bij konijn Otje. Geweldige plek.
Karakter:
Lief.
We gaan maandagmiddag om 14 uur daten.
Konijn dood
Konijn Jozef is dood.
Hij kwam traag uit de narcose, bleef sloom, had ‘gas’, punctie om dat eruit te halen hielp maar ten dele.
Toen infuus en hopen dat hij de nacht doorkwam.
Vanochtend lag hij dood.
Met Greta gaat het trouwens ook niet goed.
Ziek konijn
Ik hád vandaag dus al een afspraak bij de dierenarts met de kip.
Toen zag ik vanochtend dat Jozef (dat is de lieverd rechts) niet kwam eten.
Direct de dierenarts gebeld die ik zelf aan de lijn kreeg. Wat fijn was want de assistentes plegen hem af te schermen met “zit vol”.
Kom maar direct, zegt dierenarts Martin.
Lukt het binnen een half uur? Jazeker! en anders wacht ik gewoon tot hij tijd heeft.
Konijn gegrepen (dat ging makkelijk wat betekent: konijn voelt zich niet lekker).
Sleutel in de passagiersdeur van de auto.
Dat lukt niet.
Sleutel in de bestuurdersdeur.
Dat lukt wel maar sleutel kan niet omgedraaid.
Spul erin spuiten helpt evenmin.
Behulpzame buurman bedenkt dat de achterklep mogelijk wél open kan (ja), kruipt erin en trekt de pinnetjes omhoog.
Polderwegen liggen vol sneeuw.
En staan vol vrachtwagens die nú kippen in kratten afvoeren geholpen door (grote vrachtwagen) ‘kippenvangbedrijf’.
Zodat ik via de slootkant door de berm moet schuifelen = eng.
Na drie kwartier ben ik bij de dierenarts.
Die zelf weg is ivm een euthanasiegeval bij iemand thuis.
Rest kort samengevat: Jozef heeft haken aan zijn kiezen.
Die moeten onder narcose afgevijld. Daarna moet het konijn pijnstiller en darmopwekker en dwangvoer.
3-4x per dag.
Wanneer de dierenartsassistente ziet dat ik bleek wegtrek mag ik Jozef achterlaten.
En zaterdag weer halen.
Caaf dood
Vanochtend samen met R. caaf Samantha laten inslapen.
Ik kreeg haar in de zomer van de Opvang omdat ze waarschijnlijk kanker had en niemand anders haar wou.
Ik wist dus dat ze niet lang zou leven.
Samantha werd steeds magerder, de afgelopen week viel ook het haar op haar lijfje uit (ze hield haar mooie kuif en de wilde lokken op haar kontje).
Vanochtend naar dierenarts Arjen die haar ook mager vond (en kaal) en veronderstelde dat door de kanker haar eierstokken teveel hormonen aanmaakten.
Oid.
Slechtnieuws-boodschappen hoor ik altijd maar half.
Inslapen dus.
Ik wist het vantevoren en ik hield dus de vaste riedel dat ik er vrede mee had en dat ze een leuk laatste half jaar heeft gehad.
Wat waar was.
Daarna met (veel) hulp van R. de treintickets voor Duitsland gekocht en geprint.
R. naar de bus gebracht, in de Plusmarkt eten voor de knagers gekocht en opeens janken.
Hieronder Samantha wachtend terwijl dokter Arjen de dodende prik haalde.
En een week geleden met vriendin Gloria Victoria en haremhoudertje Joep.