Dit is ze, de mooie meid waarmee Diddle over een tijdje hartstikke gelukkig gaat worden.
Diddle
Diddle en R. hebben een spelletje ontdekt (of eigenlijk heeft R. het ontdekt toen Diddle het ging spelen): hij eet gretiger wanneer hij er moeite voor moet doen.
Bv als hem een blad andijvie wordt aangereikt dat dan niet meteen afgeven maar hem eraan laten trekken.
En wat hij nog niet weet: hij krijgt dit keer een wél lieve vriendin.
Ze heet Bugsy en woont bij Inge van wie ik de tuttebolletjes kreeg. Daar verhuist hij dan ook naartoe.
Nog even goed aansterken en wachten op een hogere nachttemperatuur en dan is hij rijp voor de liefde.
*Echte* liefde dit keer.
Diddle
Het gaat goed met Diddle.
Sinds dinsdag woont hij niet meer op (zacht) hooi maar op stoer (hard) stro. Omdat R. denkt dat hij daar nu wel aan toe is.
Onder het stro liggen nog steeds twee mooi bij elkaar kleurende handdoeken.
Zodat Diddle nu een hoekje als zithoek heeft ingericht. Lekker zacht aan de billetjes. Om soms even op onderuit te zakken.
Als je een beetje je best doet kun je zelfs in een kooi nog best veel meemaken als konijn.
Wonder
Ik zie een dorpsbewoner over ernstig smeltend ijs lopen en denk: foto!
Die foto is mwah maar onderin zie ik iets dat me naar de verrekijker doet grijpen.
Ik zie Bella Donna midden tussen de caafjes liggen. Een beetje voorover gebogen over een zwart exemplaar (daarvan heb ik er een paar – met kleine vlekjes – zodat ik niet direct zie wélke). O got, is mijn eerste gedachte: ze plet ‘r en vreet ‘r op.
Wat geen aardige gedachte is maar BD hééft een reputatie opgebouwd.
Maar, zie ik door de verrekijker: Bella Donna likt het caafje. Toegewijd. Zoals konijnen elkaar likken. En tegen haar linkerflank ligt Carla (die ze een jaar geleden zo hárd in haar kontje beet). Helemaal relaxed, everybody happy.
(foto werd niks, te ver weg en door een vies raam en bovendien was toen de situatie al veranderd)
Het maakt de toekomst natuurlijk nóg interessanter. Want blijkbaar kan BD zolang ze geen last heeft van hormonen én geen alternatief in een konijnenman heel goed met de caafjes opschieten.
Jammer dat polyamorie buiten haar vermogen ligt.
Veldsla
Diddle is een kieskeurige eter, zegt R.
Hij blieft opeens geen andijvie meer. Maar veldsla vindt hij je-van-het.
Dus krijgt hij veldsla.
En wanneer hij daar genoeg van heeft, krijgt R. een nieuwe uitdaging.
Bonding
Een maand geleden sliep ik uit tot half negen. Deze week moet ik half acht op en naar buiten.
De knagers moeten graan voordat de kauwtjes neerdalen. En vers water ter vervanging van het intussen bevroren ijs.
De meeste knagers vallen aan op het eten en zien later wel of het water nog vloeibaar is.
Niet Roberta Alexander. Die wil drinken. En niet zomaar drinken. Die wil dat ik in het flesje knijp zodat het een soort drinkfonteintje wordt.
Tenminste, dat dénk ik. Aangezien zij ons ritueel telkens wanneer ik met water kom herhaalt.
Daarna voegt ze zich bij de groep en tast toe.
Btw: lief konijn, hè, die Bella Donna…
Valentijnsdag (speciaal voor Diddle, ter inspiratie)
Hooi
Ik haal Diddle op bij de dierenarts. Hij heeft vannacht zijn brokjes opgegeten.
Ik breng hem naar R. die om 11.40 mailt dat Diddle hooi eet en dat hij eerder wat graan at en een stukje appel.
Een uur later: “Het hooieettempo is intussen wat lager, maar hapjes uit de hand, gaan er wel in.”
13.40: “D blijft gestaag hooiknabbelen.”
Wat goed nieuws zou zijn ware het niet dat het erg doet denken aan de berichten van een week geleden.
Appel
Diddle mag naar huis.
Omdat volgens de dierenarts zijn maag-darm-stelsel goed werkt. En omdat ze vanochtend een appeltje in zijn kooi hebben gelegd en daar heeft hij een paar hapjes van genomen. Dus moet ik hem nu verleiden met eten. En dwangvoeren. Want die paar hapjes appeltje zijn natuurlijk leuk, maar dat is niet voldoende om het konijn aan de gang te houden laat staan te doen aansterken.
Dwangvoeren lukt mij niet, heb ik vorige week gemerkt.
Dus haal ik Diddle morgen op en breng hem dan naar R.
Ik lever behalve het konijn hooi, 3 soorten brokjes, wortel, broccoli, witlof, andijvie en boerenkool.
R. koopt (want die heb ik niet in huis) 1 appel en 1 groene paprika.
Om te verleiden.
Konijn
Diddle eet nog steeds niet.
Behalve heel af en toe een sprietje hooi.
Hij is wel alert. En hij laat zich gedwee dwangvoeren.
Waaróm hij niet eet, weet de dierenartsassistente ook niet.
We houden vol.
Maar, zegt de assistente, “we kunnen zo niet maanden doorgaan.”
Maar nu nog even wel.
En morgen tussen de middag mag ik opnieuw bellen.
[donderdag: situatie is ongewijzigd]
Diddle
Vanochtend komt er alsmaar geen mail van R. zodat ik om acht uur mail: “leeft hij nog”
Hij leeft nog, maar daarmee is het ook wel gezegd. Net als bij mij weigert hij te eten.
R. belt de dierenarts om te overleggen. De assistente zegt: breng maar hier. Dan kan hij weer met Jolien mee naar huis.
Ik rijd naar Amsterdam. Op de Amstel rijd ik over de Keizersgracht richting Vijzelstraat. Vlak voor de Utrechtsestraat stopt een auto. Hij gaat putjes scheppen oid. Ik sta direct achter hem. Ik hoop dat het niet te lang duurt. Want R. staat al beneden aan de straat met Diddle op me te wachten.
Ik bel R. Geen gehoor. Antwoordapparaat. Logisch. Hij staat immers beneden aan de straat.
De auto’s achter mij rijden achteruit naar de Amstel. Met een noodvaart.
Ik kan niet achteruit rijden. Ik kan ook niet achteruit inparkeren. Verder ben ik een goeie automobilist (vind ik). Een dame in het verkeer. Maar de fijne kneepjes van ‘achteruit’ zijn me altijd duister gebleven. En wie in een dorp woont of door de woestijn rijdt heeft ze ook niet veel nodig.
Tot nu.
Na tien minuten zit er niets anders op. Ik kruip naar achteren. Wel 7x ‘oei’ denkend omdat ik bijna links tegen een geparkeerde auto of rechts tegen een Amsterdammertje zit. Ik moet zelfs een paar keer de auto stilzetten, iets naar voren rijden en dan opnieuw achteruit.
Diddle en ik doen er op de terugweg een uur over om de dierenarts te bereiken. Ik let goed op hem (en ook op de weg – vrees niet) in de hoop dat ik hem hooi zie eten. Al is het maar een klein hapje. Maar nee.
Om half twaalf lever ik Diddle in. Morgen tussen 12 en 1 mag ik opbellen om te vragen hoe het met hem gaat. We zijn weer terug bij de ‘af’ van twee weken geleden.
In de ziekenboeg
Ik rijd met Diddle naar Amsterdam om hem af te leveren in de ziekenboeg.
In zijn mandje een dot smakelijk hooi. Ik vertel hem hoe prettig het zou zijn als hij een paar hapjes zou nemen. Voor hem natuurlijk. Maar ook voor mij. Zodat ik R. kan vertellen: hij heeft onderweg gegeten. (Dat heeft hij vannacht nl niet gedaan)
Ik vertel over hoe leuk zijn leven zal wórden. Lekker buiten in de ren. Met de caafjes. Met tzt een leuke vriendin om lekker klef mee te zijn. Met blaadjes die opeens uit de hemel vallen om op te eten. Met aarde om in te graven. Dus, Diddle: gá ervoor.
Diddle gaat er niet voor. Tenminste: niet zo lang hij in mijn gezelschap is.
Een uur later mail van R.
Ronde 1 lukte. Tegen oppakken en op schoot zitten en daarbij vastgehouden worden, maakte hij geen bezwaar. De medicamenten en het dwangvoer slikte hij gewoon naar binnen. Zalven is niet echt leuk, het is gevoelig voor het konijn en – zoals je al zei – niet streelzacht voor de mens. Toen ging hij hooi eten, een klein blaadje andijvie, toen nog wat hooi. Het graan heeft hij nog niet aangeraakt.
Ik weet dat het pipettenwerk met knagers net zo is als beleggen: `het verleden zegt niets over de toekomst’.
Nu (= 11.00) loopt hij wat rond, daarbij kauwend op een hooisprietje. Ik probeer af en toe iets tegen hem te zeggen.
Unwind
Twintig minuten later.
Toegevoegd kan worden dat hij intussen een paar graantjes heeft gegeten EN gekeuteld heeft – op mijn schone handdoek. Vijf harde keutels!
Zodat ik me nu zit af te vragen wat ik verkeerd doe met dit konijn 🙁
Diddle eet nog steeds
Diddle en ik hebben nu twee dagen een relatie.
Die hadden we natuurlijk al, maar nu als konijntje dat gebeten en geplukt en getraumatiseerd is en toen een week niet at maar nu weer wel.
Om tien en om vier uur til ik Diddle uit zijn hok en zalf zijn wond.
Dat ’tillen’ valt niet mee want Diddle probeert zich te verstoppen, wat niet lukt en heel zielig is. Dan zet ik hem op een handdoek en smeer naar menthol stinkende zalf op zijn kontje. Hij vindt het niks en ik ook niet. Maar het moet. En direct erna zet ik hem terug en geef een lekker hapje (blad andijvie) en dan eet Diddle de andijvie.
Ik vind het wel gezellig, het konijn in de kamer.
Het konijn accepteert z’n lot. Het zit soms in het verborgen kamertje. Het zit soms een beetje te suffen waar ik hem kan zien. Het eet vaak hooi. Het eet vaak ander voedsel. Dat ik zo gevarieerd mogelijk aanbied.
Diddle is mager geworden, vind ik. Maar we kweken hem nu weer op.
Iedereen vraagt over het ‘hoe nu verder’ en ik weet het werkelijk niet.
Wanneer ik naar boven loop, lichten uit, hoor ik uit het hok het geluid van krekels die een veld met graan leeg knagen (=Diddle eet andijvie).
Dat maakt me blij.
Diddle eet
Diddle mocht dit weekend mee met dierenartsassistente Jolien.
Nu eet hij.
Hoe kán dat, vraag ik.
Geen idee en gewoon, lacht Jolien.
Ze had hem in de kamer in een grote bench gezet met veel licht en een hond en katten en toen wou hij meteen eten.
Ik neem de kleine man mee naar huis. Met zalf, die voorlopig nog 2x per dag op zijn wond moet.
Ik denk: zul je net zien dat hij zodra hij bij mij in een hok zit meteen gaat mokken en vertikt te eten.
Ik zet (nou… ik vráág iemand te zetten) het hok uit de schuur in de kamer.
Ik kijk naar Diddle’s wond (au!).
Ik bied hem eten en binnen een paar seconden schuift hij het eerste blad andijvie naar binnen. Een blad witlof dat ik een half uur later aanreik pakt hij probleemloos uit de hand aan. Hooi gaat er ook vlot in. Net als water.
Uren tellen
Ik wou dierenartsassistente Jolien spreken.
Om haar te bedanken dat ze Diddle dit weekend mee naar huis neemt. En om uitvoerig te bespreken wat ze met hem gaat doen.
Dat laatste is wat ik graag zou willen. Of ik het durf laat ik afhangen van de omstandigheden.
De kliniek is open van half tien tot twaalf.
Ik denk dat ik om elf uur wel kan bellen. Zodat ik tot elf uur de uren tel. Om precies elf uur sta ik stijf van de stress, tien minuten later druk ik op ‘vorig nummer’ en vraag aan Evelien of ik Jolien kan spreken en na haar aarzeling ‘of het ongelegen komt’. Nou, ongelegen: ze is in gesprek. O.
“Ik wil haar alleen maar even bedanken dat ze het konijntje mee neemt” zeg ik. Misschien is het handiger als zij mij even belt? Of: wanneer mag ik wél bellen? Dat laatste: over drie kwartier.
Nog meer tellen, nu tot tien voor twaalf.
En nu Jolien die opgewekt zegt: “We zullen hem eens goed gaan verwennen!” en ik vind het zo truttig om te vragen: hóe dan? Ook al omdat ze klinkt alsof ze haast heeft (wat ze ook wel zal hebben aangezien de praktijk tien minuten later dicht gaat).
Maandag om negen uur mag ik bellen om te vragen hoe het is gegaan.
Nu al beginnen met uren tellen is wat veel van het goede.
Stress van mijn schouders vegen en iets léuks gaan doen, zou ik mezelf adviseren als ik niet mezelf was.
Maar het zal wel ‘boeken bij bol.com zetten’ worden en bodemloos slapen.
Moed en het opgeven ervan
Konijn Diddle (maandag verwond door konijn Bella Donna) eet niet.
Het wordt gedwangvoerd. Z’n wond wordt gezalfd. Hij krijgt antibiotica. Hij krijgt pijnstiller. Hij slikt het dwangvoer braaf door.
Maar weer terug in het hok bij de dierenarts zit hij te zitten. Eten blieft hij niet.
Ik heb gebeld met de dierenarts. Ik heb gebeld met de assistentes. Er komt geen verandering.
O ja, de wond lijkt goed te genezen. Maar een konijn dat niet eet, dat is geen goed konijn. Dat is een konijn dat kiest voor doodgaan. Omdat het de lol van leven niet meer inziet. En dus weigert ervoor te gáán.
Dierenarts weet het niet meer. Ik weet het ook niet meer.
Assistente bedacht vandaag: we kunnen assistente Jolien (= érg goed met konijnen) vragen om Diddle dit weekend mee naar huis te nemen.
Misschien dringt zij door tot zijn ziel.
Jolien zal het doen. Morgen om twaalf uur neemt ze Diddle mee. En dan maandag weer terug.
Ik wil erg graag denken dat dit het knopje bij het konijntje zal doen omgaan. Ik schrijf ook zoiets aan zijn vorige eigenaar.
Die lijkt de hoop te hebben opgegeven. Ze mailt dat ze weet dat ik het goed bedoel maar blijkbaar is er voor Diddle te veel veranderd.
Ik weet niet meer wat ik daarop nog moet terugschrijven.
Geknald
Vanochtend knalde ik op Fanlog.
Vier stukjes schreef ik. Vier leuke stukjes.
Althans, dat vond ik. Verder zei niemand er iets van en twee commenters gebruikten 1 van mijn stukjes alleen om er venijn tegen Lara Rense te droppen.
Dat was een beetje jammer maar ik weet wanneer ik ‘gaat wel’ schrijf en wanneer ik ‘mwah’ schrijf en ook wanneer ik knal.
Vanochtend was het knallen.
Wie nog *niet* knalt is konijn Diddle.
Zijn wond geneest, zegt dierenarts Theo. Hij lijkt geen pijn te hebben. Maar: hij wil niet eten.
Maar (2): bij dwangvoeren slikt hij gedwee alles door. Hij krijgt dus wel genoeg voedsel binnen.
Hun idee: misschien gaat hij eten als hij in zijn vertrouwde omgeving zou zijn. Bij mij dus. Maar Diddle en ik hebben niet samen een vertrouwde omgeving. Hij zat in een kooi en toen in een hok en toen in een afgescheiden stuk ren. Met mij heeft hij niks.
Zodat Diddle toch maar daar blijft.
Om hopelijk te gaan knallen.
Een beetje snel, als dat zou kunnen.
Telefoon
Ik had willen knallen met Fanlog vanochtend. Drie, misschien wel vier sprankelende stukjes.
Het werden er twee die zo’n beetje kabbel-kabbel deden.
Zorgen om een dier verkrampten de vingers.
Om twaalf uur mocht ik bellen: Diddle was stil en at amper.
Om vier uur mocht ik weer bellen: Diddle is nog steeds stil en eet niet uit zichzelf maar laat zich wel dwangvoeren.
Morgen om twaalf uur mag ik opnieuw bellen.
En als het konijn intussen dood is word ik zélf gebeld.
Diddle naar de dierenarts
Er is ‘het lange verhaal’ en er is ‘het korte verhaal’.
Dat laatste komt erop neer dat Bella Donna die lieve, arme Diddle hárd in het kontje heeft gebeten. En daarna (?) plukken haar heeft uitgetrokken. Meer, veel meer dan die paar die ik eerder fotografeerde. Zoveel dat ik met een bebloed konijn dat half in shock was naar de dierenarts moest.
De dierenarts heeft langs de randen van de wond haren weggeschoren. Zodat de wond nóg groter werd.
Diddle kreeg pijnstiller. En antibiotica. En als hij vanavond niet zou eten, moest ik me zorgen maken.
Zodat ik Diddle achterliet bij de dierenarts. En morgen aan het eind van de ochtend zal bellen.
Ik heb R. gebeld: Diddle gaat *niet* terug naar het kreng Bella Donna. Dan moet er nog maar een stuk tuin geofferd voor een ren. Waar dit lieve konijntje gaat wonen met de caven (waar BD laatst ook al weer heel ziek op zat te jagen) en als het kan: een ontzettend snoezig vrouwtjeskonijn.
Wat ik intussen als partner voor Donna moet aanschaffen weet ik ook niet.
Kennismaking
Bella Donna en Diddle hebben elkaar ontmoet.
Laat ik het zo zeggen: het was geen liefde op het eerste gezicht.