Daar links ergens: Nienke. Inzoemen.
Shit
Ik wou iets schrijven over de eenden die mijn tuin teisteren.
Foto’s nam ik eerder deze week. Ik koos er eentje uit en zette die vast klaar.
Maar eerst liep ik de tuin in om de knagers wat appel te geven en wat bamboe (waar ze gek op zijn).
Ook wou ik kijken hoe het met Nienke was die vanochtend iets trager at dan de anderen (maar wel: at en ook: dronk).
Ik zie het direct: een achterlijfje met pootjes gestrekt uit de ingang stekend.
Wat de andere caven niet deert, die lopen er overheen. Er is immers eten.
Ik haal Nienke uit het hok en leg haar in een kistje.
Waarna ik ga twijfelen. Is ze wel dood. Ze ziet er dood uit. Ze voelt stijf. Maar ook weer niet zó stijf. Ze is koud. Nou ja, niet-warm. Maar hoe warm of koud moet een caaf eigenlijk zijn.
Ik zet het kistje neer. Ik raak haar aan. Ik beweeg een pootje. Zie ik echt geen beweging? Een reactie in haar ogen?
Volgens mij is ze echt dood. Maar volgens mij ben ik nog niet toe aan in een krant wikkelen en laten zakken in de groene bak.
Ik baar haar op in de schuur. Tot we allebei zo ver zijn.
Nog niet op de foto met de kopjes tegen elkaar maar wel *bijna*
All is well that ends well
Ik ben zo ongelooflijk moe wat niet geldt voor de konijnen.
Ze trekken actief sprintjes en schuilen en eten en wanneer Flip denkt dat-ie het er bij Bella Donna wel op kan wagen bespringt hij haar.
BD is nog niet zover. Dus hupst ze weg. Waar hij dan ook weer niet mee zit.
Soms hupst hij een stukje mee, soms wacht hij tot de volgende keer dat ze binnen zijn bereik lijkt.
Avondeten nuttigen gebeurt nog steeds met de kopjes tegen elkaar.
Kopje wrijven
Gewoonlijk voer ik Bella Donna en de tien caven uit twee grote bakken.
Terwijl Flip, in zijn aparte ren, een apart bakje kreeg.
Vandaag maak ik drie grote bakken klaar.
Flip duikt op de linker, de caven op de rechter en op die in het midden en eerst eet Bella Donna ook daar uit.
Dan duwt ze het hoofd in de bak van Flip.
En ook tegen het hóófd van Flip.
Hap-hap, smak-smak.
Hoofdje even optillen, in de ogen kijken van dat Lekkere Ding tegenover haar.
Dan weer hoofdje tegen hoofdje.
En niet zo’n beetje.
De voorpoten zet ze in het bakje, opdat het nóg dichter hoofdje tegen hoofdje wordt.
Terwijl Flip ook zíjn hoofdje dicht tegen het hare drukt.
Ik kijk ernaar en ik voel bijna de druk van die koppies tegen mekaar.
Alsof ze niet ‘gewoon’ durfden te zeggen: ik vind jou hartstikke leuk.
Maar nu met zo’n bak eten als smoes is het opeens lovediedovedie.
Wijsneusjes
Met stukjes bruin brood en appel lok ik Bella Donna naar beneden.
Dan maakt Bella Donna gebruik van de nieuwe situatie en ruikt zgn. onopvallend onder Flip z’n staartje.
Flip draait zich snel om waarna ze ruiken nét naast elkanders kopje.
Nienke en Carla kijken toe.
Nieuwe scène: Flip ruikt onder Bella Donna d’r staartje en wanneer ze dat toelaat springt hij er bovenop.
Not so fast, brother denkt Donna en hopt weg.
Toen weer een uur niks. En nu weer wat achter mekaar rennen en dan weer doen of ze mekaar niet zien.
Dit lijkt me het begin van een érg Grote Liefde.
Ignore at first sight, like at second sight, love.. daar wachten we op
Vandaag is F-dag: de dag dat Flip en Bella Donna het leven mogen gaan delen.
Eerst leid ik Donna en de caven af met een stronk andijvie zodat R. stiekem de door Donna gegraven holen kan dichtstoppen.
Bella Donna waardeert dit niet (gewoonlijk wordt ze razend) en gaat direct weer open-graven.
Intussen bevrijdt R. Flip die enthousiast rondrent. Hij verkent de hele ren, hij verkent de caafjes. Bella Donna verkent (heel even en heel discreet) hém.
Daarna gaat hij hollen en gaat zij hollen en ze passeren elkaar op 1 meter afstand en doen of ze elkaar niet zien.
Wanneer wordt het nou knokken, denken wij. Want we hebben al veel konijnen samengezet maar nog nóóit is dat gebeurd zonder dat er tenminste 2-3x even op iemand is gewipt om duidelijk te maken hoe de verhoudingen liggen.
Tot twee uur gebeurt er niets. Helemaal niets. Behalve dat Bella Donna en Flip af en toe een rondje rennen.
Dan: eindelijk. Ze ruiken aan elkaars kopje, 1 trekt een sprintje, de ander volgt.
Maar wat zie ik nu? Bella Donna springt op een cavenhuis! tot later.
To fall in love (of toch maar niet)
Het is alweer twee weken geleden dat R. en ik konijn Potter moesten laten inslapen (wegens kanker).
Sinds dinsdag hebben we Flip die in een afgescheiden stuk ren zit opdat hij zodra de sperma uit zijn -recent- gecastreerde lijfje is Grote Liefde met Bella Donna zal ervaren.
De eerste dag zag het er veelbelovend uit. Ze vonden elkaar interessant. Bella Donna galoppeerde enthousiast aan Flip voorbij. Koket wiegend met het kontje.
Toen werd het slecht weer. En dacht ik: ja, met zulk weer zou ik óók niet door de tralies met iemand gaan zitten flirten.
Vanmiddag was het heel behoorlijk weer.
Maar Bella Donna doet of ze geen Flip ziet.
En Flip maakt ook niet de indruk dat hij naar haar zit te smachten.
Flip ést arrivé
R. heeft een mini-ren in de ren van Bella Donna aangelegd waarin Flip moet verblijven tot 10 december omdat pas dan de laatste spermacellen uit z’n lijfje zijn.
Flip blijkt een erg leuk konijn. Totaal niet onder de indruk. Zat onderweg in de auto zelfs wat hooi te eten.
Thuis onderzoekt hij zijn mini-ren en installeert zich in zijn huisje.
Bella Donna schiet totaal in de stress. Aan de grond/aarde genageld.
Ik breng R. weg.
Wanneer ik een half uur later terug ben is bij Donna het knopje om.
Ze vindt Flip érg interessant. Ze rent rondjes langs zijn gaas (wat erg irritant moet zijn als je Flip bent).
Met Sammie heeft het nieuwe konijn ook al kennis gemaakt.
Bella Donna is intussen volledig door Flip geobsedeerd. Ze wil door de tralies, ze staat op de achterpootjes naar de bovenkant van de tralies. Ze ziet een leuke vent en ze *wil* wat.
Potter is amper een week dood.
Nou ja, best gelukzalig natuurlijk – konijn zijn.
Flap wordt Flip
Ik heb Lilian van de Knaagdierenopvang Heiloo gevraagd een nieuw liefje voor Bella Donna uit te zoeken.
Vandaag mailt ze me dat zij denken dat ‘Flappie’ een goede partner zou zijn.
Flappie is, beschrijft Lilian, “een lieve rustige mooie heer van 4 jaar oud.”
Hij heeft altijd alleen gezeten “dus fijn voor hem om op middelbare leeftijd toch nog een partner te vinden.”
Ik kijk ook op de site.
Flappie is een erg leuk konijn. Hij is afgestaan en zit nu bij ons in de opvang. Als Flap gecastreerd is zoeken we voor hem een vriendelijke dame om bij in te trekken. Flappie is rustig en aaibaar, maar zit niet graag op schoot.
Karakter: Lief, geen schoot konijn.
Flappie is welkom.
En we noemen hem Flip.
Konijn (oud en nieuw)
Het onbeholpen slechte afscheid van Potter zit me nog steeds erg dwars.
Waarbij ik moet zeggen dat ik er tot nu toe zelden bij bleef als een dier dood ging.
Ik dacht: een dier (niet-kat) ontleent daar niets aan. En zelf vind ik de dood eng.
Dit is veranderd sinds Eebje stierf waar ik bij was.
Ik vond dat een gruwelijk maar waardevol moment.
Toch heb ik daarna nog een cavia bij de dokter laten inslapen op het moment dat het de dokter uitkwam.
Waarom ik dat gisteren niet wou weet ik eigenlijk niet.
Misschien was het iets in mij misschien in Potter misschien in die dierenarts. Maar ik wou niet dat mijn konijn tot het spoedspreekuur voorbij was ergens in een doos werd neergelegd tot deze Evert aan ‘m toekwam.
Zodat ik met Potter wachtte op het eind dat alsmaar niet kwam. En dan kan het vind ik écht niet dat de dierenarts intussen de gegevens invult (nee: dat kan wel) maar dan m’n mail-adres vraagt en zegt dat het er eigenlijk niet toe doet en dan steeds verkeerd noteert wat ik dicteer en maar blijft herhalen en proberen en zeggen dat het er niet toe doet maar… Terwijl ik m’n konijn sta te aaien en oplet of het nog ademt.
Nou ja. Tot zover Potter. Met z’n zachte velletje en z’n lieve kopje en snoezige pootjes en z’n vriendin die nu alleen is.
Zodat ik mailde naar Lilian van de Knaagdierenopvang of ze een leuke nieuwe vriend voor Bella Donna weet.
Ja, mailt die terug. Er zijn een hoop gecastreerde mannen. Ik mag er 1 uitkiezen. En zij zal morgen (dan is ze daar) ook eens kijken.
Ik mail: kies jij maar.
Omdat ze in de Opvang die dieren kénnen. Verder dan ‘ziet er leuk uit’. En omdat ik ook een zwak heb voor ‘zit hier al erg lang en niemand wil hem hebben’.
Over een week is R. weer hier. Dan kunnen we Hem halen.
Dierenarts
Ik heb twee fantastische dierenartsen. Ze kennen mij, ze kennen R., ze weten hoe wij omgaan met onze dieren. Wanneer een dier zieker is dan ‘gewoon ziek’ leggen ze helder uit wat de opties zijn en geven als ik daar om vraag ook antwoord op ‘wat zou jij doen’.
Vandaag waren we bij een vervangende dierenarts die zich ook nog eens had laten vervangen.
Evert heette die vervanger (geloof ik). Toen we binnenkwamen zat hij te worstelen met de computer en vroeg of dit ‘de poes’ was. Nee: konijn. O. Nou, daar had hij ook wel verstand van.
Voer
Waarna hij Potter temperatuurde, alle kastjes opentrok op zoek naar iets om in de bek te kijken en dat toen maar uit zijn auto haalde en plakpoep wegknipte bij zijn kontje.
Tegelijk vroeg hij mij wat ik het dier voerde en herhaalde alles. Zodat ik me volstrekt belachelijk voelde. Kreeg het konijn geen biks? Dat zat in het Puik-voer. Wat was dat, Puik-voer?
Blik in het bekje. Mm. Geen haken aan de tanden. Of misschien toch een beetje? Of misschien toch niet echt.
Tumor
Dan (eindelijk) het betasten van het lijfje en: een tumor zo groot als een tennisbal.
Wat wil ik. Ik zeg: beschrijf de mogelijkheden. Reëel. Hij doet niks.
Ik zeg zelf: als hij wordt geopereerd kan hij dan over een paar weken weer een monter konijn zijn. Of is de operatie te zwaar en trekt hij dat niet.
De temperatuur is laag. Alsof hij er al mee wou stoppen, zegt de dierenarts.
Ik zeg: ok. Dan laten we hem gaan.
Waarop Potter een spuitje in de buik krijgt en nu snél zal inslapen.
Niet Potter. Die kijkt op, tilt het hoofdje op. Ik aai. Ik denk: stop nou met ademen. Ik zeg: laat maar gaan jochie. Potter kijkt me aan. Ook dat nog.
Spuit
Tien minuten later: nog steeds geen dood konijn.
Dierenarts geeft een andere spuit. Dierenarts begint te vertellen over eigen konijnen. Leuke anecdotes met veel gelach. Volgens mij voelt dierenarts zich ook ongemakkelijk.
Op de monitor zien we mensen binnenkomen in de wachtkamer. We zijn al een half uur ‘bezig’. En Potter leeft nog steeds.
“Nu gaat het snel” zegt de dierenarts voor de vijfde of is het zesde keer.
En dan volgt een andere prik in de borst. Waarna Potter écht direct dood moet gaan.
Het lijkt er wel op. Maar ik twijfel.
Potter gaat stuiptrekken. “O,” zegt de dierenarts. “Dat is energie die weg moet.”
We besluiten Potter dood te verklaren en ik zie hoe de dierenarts mijn konijntje draagt naar een zijkamer.
Geld
Dan: afrekenen.
Maar de dierenarts snapt de computer niet. Hij spreekt zichzelf toe dat hij *niet* in paniek moet raken maar doet dat wel. Na tien minuten (ik wou al die tijd wég en R. ook) belt hij iemand die de computer wél snapt en vult in: consult klein huisdier en afmaken.
R. betaalt 55 Euro en nog wat (de prijs).
Gelukkig leidt de TomTom ons naar huis.
Als het enigszins mogelijk is wil ik afscheid nemen de volgende keer bij mijn eigen dierenartsen Theo en Martin.
Konijn dood
Potter wou ook vanochtend niet eten en zat erbij als een zielig hoopje ziek konijn.
R. en ik zijn met hem naar een vervanger-dierenarts gegaan. Hij bleek een grote tumor te hebben.
‘Als een tennisbal’ zei de dierenarts.
Potter is ingeslapen. Daar deed hij erg lang over.
Maar nu is hij dood.
Op de foto links Bella Donna, rechts Potter.
En toen
… ging iedereen me mailen: het gaat zeker beter met je? (want je klaagt niet op je log)
Antw: nee, het gaat niet beter maar ik vind zelf klaaglogs vervelend om te lezen en te schrijven en dat ik niet zeur betekent niet dat ik me prima voel.
Het betekent alleen dat ik niet klaag en zeur.
… at konijn Potter niet.
Vanochtend al niet (maar dat doet hij vaker) en vanavond ook niet.
Hij zat in zijn hok en wou niet aangeraakt. Maar dat wil hij nooit.
Toch: een dag niet-eten bij een konijn is zorgelijk.
Ik bel R. Althans, dat wil ik. Alleen doet mijn telefoon het niet.
Ik denk: het zal toch niet dat ziggo me heeft afgesloten via KPN nog voordat ik ben aangesloten via ziggo??
Ik bel R. met m’n mobiel. Hij zegt: je moet ‘m opladen. Ik zeg ja en ik moet ‘m ook opwaardéren maar ik weet m’n nummer niet.
R. weet het wel.
We oefenen even: ja, het nummer klopt.
We spreken af dat R. komt als Potter morgen naar de dierenarts moet.
Ik opwaardeer m’n mobiel met 30 Euro.
Ik maak een studie van alle stekkers en draden en heb een zaklantaarn nodig om te doorgronden welke draad m’n Nokia tot de nok van stroom kan voorzien. Ook de TomTom opgeladen voor het geval de zondag-dierenarts in een verre gemeente zit.
Morgen uitslapen zit er denk ik niet in.
Cecilia en Shirley danken Lyda voor de onbespoten appeltjes
Caven
Omdat Carla mijt heeft gehad moesten de andere caafjes 2x met Stronghold bewerkt.
De eerste keer was vier weken geleden, de tweede keer was vandaag.
R. ving ze en stopte ze in een kooi.
Daar kropen ze dicht op elkaar. Ik bedoel: het is niet dat wij ze bewust gingen stapelen.
De vorige keer waren ze erna dagenlang panisch voor me.
Als ik met eten kwam, wachtten ze vanaf veilige afstand tot ik uit het zicht was voor ze een hapje durfden te nemen.
Gelukkig is dat vandaag anders.
Zaterdag
Pure luxe: R. die langs komt alleen om met caaf Carla naar de dierenarts te gaan voor Carla’s derde prik.
Ze is nu genezen, zegt dierenarts Martin.
Nog meer luxe: R. die twee stoommaaltijden meeneemt van AH in de grote stad.
En die nu alweer een uur op weg is naar huis (en daar misschien zelfs al is aangekomen).
Nu weer ik met mezelf.
Luieren lukt niet. Werken dan maar.
Bidprentjes in de Winkel zetten.
En proberen me niet te verliezen in de leuke verhalen die bij alle heiligen horen.
Zo ontdekte ik pas gisteren wat de ‘grap’ is van de voetstappen.
En wat de duif betekent weet ik ook pas een jaar.
Terwijl die vis me nog steeds een raadsel is.
Mooi geloof, het katholicisme.
V.l.n.r. Nienke, Beverly, Shirley
Jozef in the morning
Beter
Cieltje en ik gingen weer eens naar de dierenarts.
Nu om het krammetje eruit te laten halen dat de dierenarts een week geleden met een nietmachine in haar ruggetje had geslagen.
De dierenarts was vertraagd vanwege een spoedoperatie.
Zodat ik de aardige assistente Evelien die mij en mijn dieren wél kent vroeg of zij het niet kon doen.
Ik hield Cieltje vast, Evelien knipte het krammetje door en de wond bleek genezen.
Cieltje vond het niet leuk maar was niet panisch (wat ook gold voor mij).
Een half uur later zette ik haar weer bij haar vriendinnen die even aan haar roken.
Ik deed een paar wilgentakjes in de ren zodat Cieltje kon tracteren. Het was alsof ze nooit was weggeweest.
Zelf mis ik nu een caaf op tafel. Een caaf waar ik omheen sluip omdat ik haar niet wil wakker maken. Een caaf warvoor ik lekkere hapjes zoek. Een caaf die de laatste dagen verwachtingsvol opkeek wat ik nú weer voor lekkers bij me zou hebben.
Het is natuurlijk *beter*, een caaf buiten met vriendinnen.
Maar ik kan me er wel iets bij voorstellen, een caaf binnen in een kooi om wat mee te tutten.