Mm – wegloopkonijn Ginny heeft weer kolder in haar kop.
O jee, denkt Ginny (denk ik)
en dan: bekijk het maar (wéét ik)
Over mezelf en andere dieren
Mm – wegloopkonijn Ginny heeft weer kolder in haar kop.
O jee, denkt Ginny (denk ik)
en dan: bekijk het maar (wéét ik)
Zes weken was Kopan weg (ziekenboeg bij werkster E.) en eerlijk gezegd: ik miste hem niet.
Maar wanneer E. hem vanochtend uit het hooi vist en in het mandje doet voor naar de dierenarts voel ik warme gevoelens: dág lief klein mannetje.
Waarna we een half uur in de file staan, een kwartier in de wachtkamer zitten en dan wordt er ook nog eens een ultraviolette lamp op hem gericht.
Uitslag: onder mijn handen worstelt een boze, bange maar kerngezonde cavia.
Weer een half uur in de auto en dan: thuis.
Waar Kopan eenmaal uit het mandje de hele ren doorcrosst voor hij doorheeft dat hij een hok in kan.
En weer uit.
1 voor 1 ‘begroet’ (nou ja: besnuffelt) hij zijn 9 vriendinnen. Die het wel ok vinden dat hij er weer is maar om nou te zeggen dat ze opgetogen reageren: nee.
Liever eten ze hooi.
R. vraagt me: kun je de hechtingen eigenlijk nog zien. Ik had geen idee.
Dus zoem ik wat in op de foto’s (dichter dan dit kom ik nooit bij mijn knagers tenzij ik ze met geweld grijp en in een mandje duw maar dan zit ik ze niet rustig te bestuderen).
Ja hoor – nog steeds hechtingen. De andere caafjes zijn Ukkie en Carina.
Ik ben onbeschrijflijk moe en mocht ik al diepe gedachten hebben dan houd ik ze even voor me. Daarom nóg een foto van die lieve stoere bamboe etende caaf Cecilia (met Nienke)
Weer terug alsof ze niet is weggeweest. Op de voorgrond Nienke. En let op het grote litteken op Cieltje. Stoer wijffie dat ze is.
Ik haalde Cecilia op bij R.
Als alles goed was gegaan hadden we in een uur thuis kunnen zijn: drie kwartier rijden plus 1 kwartier waarin ik de Plusmarkt in en weer uit holde.
Maar het was druk en toen ging ook nog eens de brug open. Zodat ik een gesprek begon over het ervaren van tijd en dat ze vast heel bang was en dat ze straks haar vriendinnen weer terug zou zien maar Kopan nog niet omdat die pas donderdag terugkwam.
Cieltje hoorde me aan vanuit haar hoekje zover mogelijk wég van me aan de andere kant van het mandje.
De Plusmarkt op vrijdag om elf uur kan ik niemand aanraden tenzij je zelf je karretje wil volgooien met eten en snoep en drank en brood en mandarijnen en chocola en melk en cola voor je gezin voor minstens een week. Dan sta je tussen vrouwen net als jij en duurt het nog steeds lang maar stoort dat misschien minder.
Om kwart voor twaalf, eindelijk, we zijn thuis.
Camera gepakt om vast te leggen hoe Cecilia aarzelend uit het mand komt en haar vriendinnen besnuffelt.
Alleen sprint ze het mandje uit en schiet het hok in om zich niet meer te vertonen.
Maar wie hebben we daar
en wat aardig van R. dat die stukjes wortel heeft meegegeven.
Jammer dat dit dus nóóit lukt wanneer je ze méé wil hebben.
Zo in-ut-echt was het me niet opgevallen. Maar bladerend door dit weblog op zoek naar een foto van een caaf zie ik het opeens: Carina heeft een zomer- en een wintervacht.
In de zomer is ze prachtig roodbruin. In de winter schitterend dónkerbruin.
Volgens mij is ze de enige knager die verkleurt. Zus Caecilia (nu bij R. in de ziekenboeg, vrijdag weer thuis) doet het niet.
Het gaat niet goed met paarden, ze worden slecht verzorgd – ik hoor het in het krantenoverzicht in het Radio 1 Journaal.
Dat moet anders, vindt de Dierenbescherming, want: “een paard is geen cavia”.
Zou de Dierenbescherming dat écht gezegd hebben, denk ik. Want dat is héél onaardig over (hoe om te gaan met) cavia’s.
Ik zoek het op in de krant. Het is erger. De meneer van de Dierenbescherming zei: “Een paard is absoluut geen kat of cavia.” 🙁
Bijna drie dagen stond de kooi-met-caaf op tafel.
Eerst zag ik helemaal geen caaf, vanochtend zag ik een neusje dat wanneer ik deed of ik er niet was snel het lekkere hapje (witlof, komkommer, andijvie) weg griste.
Gisteren mailde ik het meisje dat me helpt met het schoonmaken van de hokken.
Of zij iemand zou weten die tegen betaling zes weken een caaf kon verzorgen: spul in bekje doen en een beetje lief voor zijn.
Ze wist niemand mailde ze terug.
Vanochtend geregeld dat mijn werkster Kopan onder haar hoede neemt.
Hij komt te staan in een kamer waar ook parkieten staan. En chinchilla’s (of misschien staan die in een andere kamer, dat begreep ik niet goed).
Toen ik eind ochtend naar beneden liep was de tafel leeg. O nee, dacht ik, ze zal hem toch al niet in de auto hebben gezet. Ik heb geen afscheid kunnen nemen.
Maar hij stond nog in het halletje.
De hele kooi met inhoud. Dág Kopan dus tegen een berg hooi waar een caaf onder moet zitten.
Ik mag hem een keer komen opzoeken, zei ze.
Maar dat doe ik niet. Want ik héb niks met hem. Niets knuffeligs. Tis geen kat.
Toch is de tafel wel leeg zo ineens.
Omdat ik hoop dat Cecilia niet schimmel heeft maar bv in de rui is (wat opmerkelijk zou zijn hartje winter) zet ik die het eerst op de dierenartsonderzoektafel.
Cecilia is een dikharige cavia. Vanmiddag dacht ik: ergens dwars over haar heerlijke lijfje lijkt de vacht iets dunner. Mee dus.
Dierenarts Theo wart in de vacht van Cecilia, mm , inderdaad iets dunner. Dan, aan de zijkant op haar rechterschouder: een cyste. Die is opengegaan. En die moet worden geopereerd. Maar niet per se nu.
Verder zit er een mooie korst op dus Cecilia mag weer terug bij haar vriendinnen (waar ze zich na twee minuten gedraagt alsof ze niet bijna vijf uur is weggeweest).
Over een paar weken afspraak maken voor de operatie en dan daarna tien dagen naar Roelof voor een antibiotica-kuur.
Kopan heeft schimmel. Het blijkt niet 100% uit de proef met de lamp maar wel voldoende vindt dokter Theo en ik denk ook: zal wel.
Dus moet hij nu om te beginnen 6 weken behandeld met een spul dat dagelijks in het bekje moet worden gespoten. Wat ik niet kan (het was al een worstelpartij om een na nu vijf uur psychisch gesloopte cavia uit het vervoerkooitje in de permanente kooi te krijgen).
Toen R. en ik het er vanochtend en gisteren over hadden leek ons ‘inslapen’ een reële optie.
Omdat twee maanden ( of langer) in isolatie in een kooi zitten voor een caaf zo totale ellende is dat je je kunt afvragen of hij daarvoor zou kiezen áls hij kon kiezen.
(voor de behandelende mens is het ook geen fun)
Maar met dat lieve stoere beertje op de behandeltafel, dat 1,7 kilo pure pees en kracht en lekker glanzend velletje aarzel ik niet eens.
Wel denk ik nu: ik moet zoeken naar iemand anders dan R. die – tegen geld – dit op zich wil nemen.
Zodat de behandeling direct kan beginnen. En R. 1x niet zo’n langdurige patiënt heeft maar alleen de van major surgery herstellende Cecilia (“you’re breaking my heart”).
Nu hier op tafel om samen kerst te vieren: de kooi met Kopan
en een heel bang mannetje roerloos in een hoek
Gisteravond zie ik het opeens: Kopan heeft een raar kaal plekje op zijn neus.
Schimmel denk ik. Wéét ik. Omdat ik dit eerder bij caaf Nina heb gezien.
Maar ik wíl het niet weten.
Ik bel R. die zegt: pas na de ‘feestdagen’ iets aan doen. Dan is hij nl ook weer terug van vakantie. En hij is degene die gaat over de ziekenboeg als die nodig is.
Ok zeg ik en ligt er de halve nacht van wakker.
Vanochtend kijk ik beter. Ik bel weer met R. (hij reist pas om half 12 af).
We besluiten tot op 3 januari naar de dierenarts gaan.
Om half 1 kan ik het niet meer aanzien en bel de dierenarts: of ik vandaag nog kan komen.
Lastig. Lastig. Vooruit: om half 4.
Samen met de buurvrouw vang ik Kopan (lang verhaal zéér kort verteld).
Tijdens het vangen denken we te zien dat 1 van de vrouwtjes ook een raar plekje heeft.
Ook gevangen en in een ander mandje gezet.
Geprobeerd te slapen om de gedachten te verdringen. Niet gelukt.
Cavia en schimmel gegoogled. Alsof dat nog nodig is.
Dit was Kopan op 8-12 (zonder raar plekje)
De Stichting Cavia in Westervelde kreeg donderdagochtend een telefoontje dat er cavia’s liepen op een landweg bij Langelo, gemeente Noordenveld.
Bij aankomst van de Stichting bleken al enkele cavia’s dood te zijn. Van diverse cavia’s waren de oren weg gevreten en ook een baby cavia miste al een oog. De cavia’s zijn opgevangen door Stichting Cavia.
(Bron)