Drie dagen binnen houden, zei de dierenarts over Guus.
Of in elk geval twee.
En bij open wonden waar zand in kan komen snap ik dat maar ik weet dat als ik Guus ´zomaar´ opsluit hij zich in de stress gooit dus eind middag ging het luikje open.
Guus maakt een kleine wandeling, en nog een.
En om negen uur hoor ik buiten een ijselijk gekrijs.
Ik ren de voordeur uit en naast het huis is Guus aan het dreigen met een zwart-witte collega-kat.
"Ophouden" roep ik. En ik ren op ze af.
Waarna de collega, een schattig klein katje, het huis inloopt op zoek naar, ja – naar wat? Geborgenheid.
Slappe ik (weerloos met welke kat dan ook) aai en hij strekt zijn rug en we hebben contact maar dit kan natuurlijk niet.
Guus laat ik binnen door het kamerraam.
Het kleine katje zet ik toch maar buiten (sorry!) en achter mij gaan Guus en Sammie fel krijsend met zeer hoge ruggen elkaar staan imponeren.
Ik ben zo ongelooflijk moe.
Renesmurf zegt
Die kat redt zich wel, katten redden zich altijd wel.
antoinette zegt
arme guusje, arm klein katje, helaas redden ze het niet altijd!