Vandaag ga ik naar een concert van Eva-Maria Westbroek.
In het Concertgebouw.
Ik zit uren vantevoren te zenuwen over hoe laat ik op pad moet en of alles wel goed zal gaan met de parkeergarage.
Kwa tijd: geen probleem.
Kwa inrijden: holy shit!
De vorige keer had ik een kaartje gekocht en toen wou de automaat niet afrekenen. Zodat ik nu dacht: ik rijd in met mijn betaalkaart (deed-ie niet) of mijn Visa (die slikte hij wel naar binnen maar: niks) en ik héb een Q-card alleen had ik niet door waar ik dat ding tegenaan moest houden.
Uiteindelijk kwam ik binnen maar geen idee hóe (toch de Visa? of de Q-card?).
In de zaal zat een vrouw naast me die ik ergens van kende. Zij kende mij ook ergens van.
We probeerden wat mogelijkheden uit in de pauze maar toen wou zij opeens wég van mij (nooit goed voor mijn ego – net wanneer ik denk dat het best gezellig is blijkt de ander wég van me te willen).
In een pauze tijdens deel 2 van de voorstelling vroeg ik: kennen we elkaar misschien via de media.
Raak! Nu nog de namen. Ik geef toe dat de hare mij niets zei maar de mijne zei haar wél iets.
Ik had, wist ze, een relatie gehad met Pieter Herman. Daarmee had zij op school gezeten en daarop was ze (zinloos) verliefd geweest.
Ik kon haar geruststellen dat hij en ik weliswaar hadden samengewoond maar dat hij het bed deelde met alles dat los en vast zat en toen ik daar achter kwam zei hij serieus verbaasd tegen me ‘wat had je dan verwacht?’
In nóg een pauze herinnerde zij zich dat ze mij ooit had geïnterviewd.
Ik herinnerde me dat allemaal niet, alleen haar nogal flamboyante uiterlijk.
Dat was het eigenlijk – als verhaal.
Geef een reactie