Ik ken maar weinig mensen in-ut-echt.
Nee, dat is niet waar.
Ik ken er honderden. Vele, vele honderden.
Hé, hallo, grachtengordelkus, babbel-babbel.
En door omstandigheden ben ik met velen ervan ook nog sociaal omgegaan.
In een vorig leven dat ongeveer tien jaar geleden eindigde.
Nu leg ik mijn contacten via eerste indrukken.
Logs die ik lees. Stemmen die ik hoor op de radio.
Mensen lijken me niks (daar ben ik dus snel klaar mee) of ze lijken me aardig en dan tast ik af en soms (vaak) concludeer ik dan alsnog: niks.
Nu zijn er ongeveer tien, twaalf mensen in mijn meest verre periferie die me helemaal ok lijken.
Inderdaad: ´meest verre periferie´.
Wil ik ze dichterbij?
Sommigen misschien.
De meesten: nee.
Ben ik raar?
Nee.
En als jij ´ja´ denkt zul je dus nooit nummer dertien worden.
Ik hoef niet gekeurd te worden, ik wijs niemand af en laat niemand toe, zoiets.
Ik vind je niet raar,maar je lijkt we wel een tamelijk gecompliceerde persoonlijkheid.
En zolang je geen moeite met jezelf hebt en het kan je niet bonmmen wat een ander van je denkt….what the heck!
Iemand ‘raar’ noemen vind ik net zo onheus als iemand ‘gewoon’ noemen. We zoeken allemaal de manier waarop we ons het prettigst voelen in het leven. “Niets menselijks is vreemd”, zoals het spreekwoord eigenlijk zou moeten luiden…
De ultieme kerstbeschouwing .En 13 is een vrij hoog getal .
7 :haalbaar .