Vandaag was een dag van dieren.
Wat bij mij niet erg bijzonder is (I know).
Het begon met Sammie die vannacht voor het eerst in dagen (sinds ik die kitten bestelde) weer op bed lag. Vijf minuten voor de wekker ging heb ik hem zéér liefdevol geaaid en excuses aangeboden en eerst gaf hij geen sjoege maar toen ging hij hard spinnen.
Beneden geleidde Guus me naast de deur naar het halletje. Daar zat een meerkoet.
Ik gaf de katten brokjes. Ik bekeek de meerkoet.
Ietsje geplukt. Geen gebroken nek. Wel in shock. Wat te doen.
Ik pakte een theedoek en pakte zo de meerkoet die nat was van onderen wat ook kon komen door paniekpoep (die in die hoek op de grond lag).
Ik zette meerkoet buiten. En trof hem een paar uur later aan bij de houtstapel waar hij zich toen strompelend uit de voeten maakte. Later zag ik hem niet meer. Ik zocht ook niet echt. Het kan zijn dat hij is gestorven onder een struik.
Ik voerde knagers, ik voerde kippen, ik was lief voor Tashi. Die in een enthousiaste bui vanmiddag naar mijn gezicht sprong zodat ik nu een erg klein blauw oog(je) heb wat niet te vergelijken is met die keer dat Sammie me verrot sloeg.
Ik hád vandaag een kitten kunnen hebben. Ik zei nee. Ik heb daar spijt van. Niet echt spijt als in ‘ik had het wel moeten doen’. Maar spijt als ik ‘ik wil echt dolgraag een kitten, mijn hart/ziel verlangt naar een kitten’ – zoals andervrouws ziel kan verlangen naar een kind.
Geef een reactie