Om half tien bel ik de vrouw van de dierenarts, vertel hoe het met Victoria gaat en ze belooft dat ze haar man, die bijna weer thuis is, zal laten terugbellen.
Dat gebeurt niet. Tenzij tijdens die twee minuten dat ik beleefd de man afpoeier die wil dat ik het Rode Kruis ga steunen.
We zijn nu drieëneenhalf uur verder.
Ik durf niet nog een keer te bellen. Ook omdat ik geen extra informatie heb. Dan zou het dus ‘jullie zouden terugbellen en dat is niet gebeurd’ zijn = niet aardig (lees: durf ik niet).
Ik durf ook niet weg te gaan. Want mevrouw dierenarts vroeg of ik thuis was. En dat wás ik toen ook. Sterker dat ben ik nog steeds. Maar ik moet in elk geval even naar het postkantoor om die twee bestellingen af te geven die wel betaald zijn.
O ja: “ik zou gewoon….” zou ik je afraden als commentje.
[update: ben naar het postkantoor geracet en weer terug]
Geef een reactie