Toen R. en ik uit elkaar gingen dacht ik dat ik een koophuis moest hebben en een echte baan.
Het koophuis werd een woning aan de Wilhelminastraat in Amsterdam-West.
Ikzelf woonde met 1, later twee katten en toen ook nog een man op een begane grond van nog geen 40 vierkante meter maar mét tuintje (met weinig zon).
De baan was lesgeven aan de School voor de Journalistiek.
Net geen veertig uur en zodanig ingedikt dat ik de vrijdag vrij had.
Zodat ik de donderdagavond helemaal uit mijn dak ging (dit was in de tijd zonder man).
Ik trok een doorzichtig jurkje aan (Waterlooplein gekocht) met rode hoge hakken en danste voor een spiegel op muziek waar ik blij en vrij van werd.
Met als favoriete nummer ‘Dancing in the dark’ van Bruce Springsteen.
“Message keeps getting clearer
radio’s on and I’m moving ‘round the place
I check my look in the mirror
I wanna change my clothes, my hair, my face
Man I ain’t getting nowhere
I’m just living in a dump like this
There’s something happening somewhere
baby I just know that there is”
En dan voelde ik me ‘hungry’ – net als de zanger volgens de tekst van het liedje.
En in de spiegel vond ik mezelf mooi.
Dat was toen en dit is nu.
Theo zegt
Altijd die middelmatigheid waaraan je via hartstocht kunt ontsnappen.
Later op “Nebraska” laat hij zijn hoofdfiguren met passie op hun middelmatige verleden terugkijken.
Ik “ken” Springsteen pas vanaf “the river” maar ik heb wel ongeveer alles van hem in de kast staan. Mijn jongste dochter heb ik vernoemd naar een liedje van zijn eerste album. Rosalie heet dus regelmatig ook Rosita, Rosie en Rosalita…