Glad zou het vanochtend zijn, meldde alarmerend om 7 uur de radio.
En niet zomaar glad: spiegel-levensgevaarlijk glad.
Wanneer ik om kwart voor acht de buitendieren ga voeren merk ik al dat het onzin is.
Het dooit, de sneeuw dooit weg, het wordt pap en als er later ook nog regen op komt wordt het vieze pap maar het gaat *niet* meer vriezen dus wordt het ook niet glad.
Helemaal blij want:
het water voor de knagers blijft onbevroren
(het water voor de vogels ook maar daar slobberen de eenden hun zanderige snavels in zodat dat toch steeds moet vervangen)
kipjes An en Bernadette komen voor het eerst in weken de tuin in
kippen Klaartje en Greta zie ik eind van de middag zelfs helemaal tot aan de steiger lopen
Wat beter kan:
dat de 100+ meerkoeten weg gaan, terug de polder in
“om teleurstelling te voorkomen” want wát ik ook voer, het is nooit genoeg.
Gelukkig bracht mijn werkster een hoop brood. Om het ergste leed te lenigen.
Maar als ik niet in het wilde weg strooi (blik op oneindig) maar inzoem op een concrete meerkoet of eend zie ik die wanhopig naar een plekje zoeken waar voer zal vallen en steeds weer mislukken.
Geef een reactie