Alweer twee dromen – het kan niet op.
Eerst zit ik aan een rondetafel met veel wetenschappers, vooral vrouwen.
Het ‘rondje’ nadert mij. Ik moet gaan zeggen wat ik ben/doe.
‘Ik ben journalist’ ga ik zeggen. Want dat ben ik misschien wel niet meer, maar dat voel ik me wel.
Snel bedenk ik wat bezigheden op dat terrein die ik kan verzinnen.
Droom 2: ik ben aan het werk als journalist. Terwijl ik binnen sta hoor ik buiten rumoer. Er zit iemand naast mijn auto. Die haalt de velgen eraf. Hé roep ik waarop de man op een motor stapt en wegrijdt.
Later: mijn auto is weg.
Nog later: ik ben van mijn handtas beroofd.
Er is een vrouw in een grote Amerikaanse slee die de dader is. Ze tart me.
Mensen om ons heen, ook mensen die ik kén, bemoeien zich er niet mee.
Gebelde politie komt wel kijken maar doet ook niks.
Alweer een dag waarop ik het helemaal niet erg vind dat de wekker gaat die me uit mijn nachtelijk geploeter los rukt.
Geef een reactie