Ik droom dat ik in een bedrijf aan het werk ga.
Op een werkvloer met veel bureaus tegen elkaar en naast en tegenover elkaar.
Met erg veel mensen.
Een man zegt dat hij voorlopig thuis werkt en of ik elke dag de inhoud van zijn postvak wil opsturen. Is daar geen ondersteunend personeel voor, vraag ik voorzichtig. Nee, zegt hij. Dus zeg ik ‘ja’ (net in dienst, wil aardige collega zijn).
Daarna word ik steeds aangesproken voor kletspraatjes en afgeleid.
Ik vraag of ik óók thuis kan werken aangezien het zo helemaal niets wordt.
Dat kán maar eerst moet ik nog in een andere stad voor iemand iets ophalen en aan de overkant voor iemand anders bij de drogist langs.
Daar kom ik iemand tegen die ik niet *wil* tegenkomen zodat ik doe of ik die niet zie want dat kan er niet ook nog bij.
Wanneer ik wakker word ben ik een hoop details kwijt maar het gevoel van de droom is blijven hangen.
En daar gaat het om, hebben droomduiders mij geleerd.
Het gevoel zegt dat ik loondienst tot in mijn diepste vezels haat.
Dat ik ben gemaakt voor solowerken.
Zodat ik niet moet zeuren als dát wel eens tegen zit.
Waarna ik opgewekter dan in tijden de schouders er maar weer eens onder zet.
Geef een reactie