Ik kom op straat iemand tegen die ik al een tijdje ken en die ik leuk vind.
Hij vraagt me of ik later die dag naar zijn huis kom. Om te vrijen.
En eerst wil ik ´nee´ zeggen en dan denk ik dat me dat eigenlijk heel leuk lijkt dus zeg ik ´ja´.
Volgt scène op scène waarin ik me moeizaam door verkeer ploeg.
Tenslotte ben ik op de redactie van de Volkskrant en vandaar wil ik naar het huis van mijn bijna-minnaar gaan. Ik check de tijd op mijn horloge. Ik heb nog een kwartier.
Ik check de tijd op een klok. Twee uur? Hoe kan dat nou?
Mijn bijna-minnaar staat voor me. Upset en ook kwaad.
Ik ben niet komen opdagen en hij heeft anderhalf uur op me gewacht.
Mijn horloge is stuk, leg ik uit en terwijl ik het zeg hoor ik het klinken als een slap excuus.
Een excuus dat niet wordt geaccepteerd.
Renesmurf zegt
Gelijk heeft ie!
Jeanne zegt
Wat ben jij hárd, Smurf 🙁
Inger zegt
Mormelminnaar. Je verdient beter. Ook in een droom.