Ik ga met anderen wonen in een huis in Brabant.
De anderen hebben het uitgezocht. Het is een oud huis. Met veel gebreken.
En het staat nog vol met spullen van de vorige eigenaar.
Zo is er een telex die nog steeds regelmatig berichten uitspuwt.
Over vogels. Over literatuur.
Spannend om te zien waarop de man geabonneerd was.
Hij had een gigantische bibliotheek. En een kamer met magie.
Probeer maar, zegt iemand.
Hij geeft me een klein doosje in handen. Ik open het. Niets.
Nu moet ik iets lezen in een roman en dan aan het doosje ruiken.
Dat geeft dan een geur die hoort bij de sfeer van het boek.
Ik probeer het. Het klopt.
Cool.
Ik ga verder dwalen. Nóg een kamer (er komt geen einde aan – wat is dit een groot huis).
Buiten de kamer staan mijn toekomstige huisgenoten te praten. Ik kan ze half zien weerkaatst in een spiegel.
Mario gaat bij ze staan.
Mario? Mario is al zeker tien jaar dood.
Opeens herinner ik me dat dat ook een deel van de magie van het huis zou zijn.
Dat je dode mensen kon zien in spiegels.
Maar ik *wil* helemaal geen dode mensen zien.
Totale paniek.
Inger zegt
Maar dat van het magische doosje vind ik wel erg mooi.