Ik ben bij mensen op bezoek die aankondigen dat wé het laat gaan maken.
We gaan doorhalen tot zeker twee uur.
Kan niet, zeg ik, want ik moet morgenochtend Radio 1 Journaal luisteren.
Ik neem een taxi en ga naar mijn huis aan de Wilhelminastraat in Amsterdam.
Daar staat een grote groep bedelaars uit een oost-Europees land.
Ze zijn vervloekt, zeggen ze. Ik moet ze in huis nemen. Of anders erg veel geld geven. Anders treft de vloek mij ook.
Dat dat gebeurd is zal ik merken wanneer 1 van mijn katten sterft.
Ik loop langs ze heen naar binnen. Daar zijn twee meisjes die ik ken. Ze hadden beloofd al weg te zijn maar nu lijken ze toch echt hun spullen bij elkaar te pakken.
Enkele van de bedelaars zijn me achterna gelopen. Ze herhalen hun dreigement dat ze brengen als een voorspelling.
Ik weet dat ze me in de tang hebben. Twee van mijn katten zijn buitenkatten.
Ik zie al voor me hoe ik een lijkje voor mijn deur ga vinden.
Ik schrik wakker en ga piekeren.
Hoe ben ik toch weer in deze reeks ‘onveilig in eigen huis’- dromen beland.
Geef een reactie