Ik heb het huis van mijn dromen.
Het zijn twee etages aan ergens een park in Amsterdam-Zuid. Het Vondelpark? Nee.
Erg groot. En er lijkt geen eind aan te komen. Steeds méér verborgen kamers blijken er te zijn. Ik ben verrukt.
Alleen: er lopen steeds mensen binnen. Die de vorige bewoner kennen.
Ook heb ik de telefoon vergeten over te zetten. En heb ik verzuimd verhuiskaarten te versturen.
Ik maak een lijstje van wat allemaal móet incl. veel hang- en sluitwerk want het benauwt me wel, al die grote ramen direct aan het park.
En een ander slot op de deur want daar zijn wéér twee mannen die ik niet ken.
Een ervan begint Eebje te pesten. Niet doen, zeg ik. Ze vindt het leuk, zegt hij.
Nee, zeg ik. Ze is seniel, ze weet niet hoe ze zich moet verweren.
Eebje loopt weg. Ja, zegt de man, nu zie ik dat ze oud is.
Geef een reactie