Ik ben in mijn huis dat licht is als een kasteel wanneer er een man voor de deur staat.
Hij ziet eruit als Joop vd Ende maar zijn naam is Antoine en hij wil iets met me.
Gatver, denk ik en werk hem zo snel mogelijk wég.
Dan draai ik me om en *in* mijn huis staat een andere man.
Binnengedrongen.
Een jonge man, aantrekkelijk wel. Maar de gekte straalt aan alle kanten van ‘m af.
Enge ogen. Lichtblauw. Met een felle vlam eruit.
Een lach te breed om normaal te zijn.
Ik ben doodsbang van hem.
Wég wil ik, maar ik kan mijn katten niet achter laten, hij zal ze zeker doden.
Dus roep ik uit het raam: “Antoine!”
Want hoewel ik niet denk dat die deze enge man kan weerhouden van wat hij van plan is, kan hij misschien wel *iets* doen.
Antoine is nog ergens in het zicht. Hij hoort me, draait zich om, komt naar me toe.
Hippo zegt
Hulp is aanwezig als je er maar om vraagt?
Ik droomde van de week dat ik mijn hele jeugd vlakbij Katwijk aan Zee woonde, dat was nieuws voor me 😉