Vannacht droomde ik dat ik achterna werd gezeten door een man die erg boos op me was. Ik kende hem niet (ook in de droom niet) maar het was menens.
Zodat ik vluchtte naar mijn Amsterdamse pied-à-terre die ik in mijn dromen steeds heb maar in het echt niet: de etage aan de Weesperzijde.
Dit keer trof ik het: alles was schoon en opgeruimd, er stroomde zonlicht naar binnen, de kamer -die het was- was nu écht een mooie, grote etage. Kleuren: wit en geel.
En in de koelkast was witte wijn en grapefruitsap.
De man die boos was dreigde me ook daar te vinden maar ik hoorde mijn benedenbuurman tegen hem liegen dat ik er al maanden niet meer was geweest. Helaas stond de man opeens in mijn kamer toen ik hem niet meer had verwacht en begon tegen me tekeer te gaan (afloop onbekend).
Ook in de droom: ik kwam terug van vakantie en zei “waar is Eebje” en die was doodgegaan maar men was vergeten me dat te vertellen en waar zeurde ik over dat dat wel had gemoeten.
(vraag: waar moet ik heen als zowel mijn waak- als mijn slaapleven angstig zijn)
Afloop onbekend schrijf je. Dat betekent dat je de droom hebt afgebroken bijvoorbeeld door op dat moment wakker te worden. Dat is goed nieuws: je droom de baas.
Je slaapleven hoeft dus niet angstig te zijn, want daar ben jij de baas.
Tegelijk vertelt je droom dat er in jezelf wel degelijk nog een plek is met licht en ruimte en een aantrekkelijk gevulde koelkast. Waar je een ongenode gast zo weer uit kunt sodemieteren.
Nu nog in het echte leven!
Hart onder de riem van mij!
Wat ik raar vind: in deze dromen zoek ik mijn jeugd.
De Weesperzijde, daar woonde ik toen ik begin 20 was.
Daarna heb ik ook nog alleen gewoond aan de Wilhelminastraat, veel langer zelfs.
En aan de 3e Oostenburgerdwarsstraat.
Maar daarvan droom ik nooit.
Ik droom alleen van die jaren tussen 20 en 22 (ongeveer).
En ik ervaar de plek in mijn dromen als een echt toevluchtsoord. Een plek waar ik heen vlucht als ik het elders niet meer uithoud.
Als woning was het niks: kamertje, schuin dak, wc alleen met een deur afgesloten (je hoorde alles!), niet eens een douche, gascomfoor met 1 pit.
En ik heb het ook nooit aangehouden voor later, voor alle zekerheid. Dit itt Oostenburg – maar die komt vrijwel nooit in mijn dromen terug.