Na de reis die ons gisteren om zes uur op de Mariënplatz in München uit de metro deed kruipen was er geen optie ‘naar hotel en omkleden’: de opera begon om zeven uur dus liepen we daar naartoe.
De Staatsoper is prachtig. Groot, sjiek.
Lucrezia Borgia was geweldig.
Edita Gruberova zong subliem, acteerde idem en raakte mijn hart.
Regelmatig zat ik bijna in tranen en aan het slot helemaal in tranen.
Ik dacht: nu krijgen we het beroemde Münchense applaus voor Edita.
Dertig minuten! Minstens.
En scanderen.
E-di-ta! E-di-ta!
Maar na tien minuten werd het stil op enkele dappere klappers zoals ik na en enkele minuten later hielden ook die het voor gezien.
Zelf had ik dolgraag doorgeklapt desnoods met 100 man/vrouw maar wanneer de andere 99 het opgeven, wie ben ik dan.
Dit nu, was extra pijnlijk omdat Edita Gruberova een dikke week geleden op een persconferentie zei.
„Wenn die Leute weniger als zwanzig Minuten klatschen, dann stört mich das regelrecht.“
Dan zie ik Vera, de leukste vrouw die ik in november ontmoette in Baden-Baden.
We omhelzen elkaar en zij begrijpt ook niets van het matte applaus en ze vraagt of we meegaan naar de artiesteningang.
Daar verschijnen na een klein half uur eerst de perfecte bariton Franco Vassalo en ach, wat jámmer nou, in een dikke bontjas mezzo Sonia Ganassi.
Ze zijn goedlachs, kletsen, delen gul handtekeningen uit.
Ik vind ze óók leuk maar vind dat ik niet bij Edita kan aankomen met een programmaboekje vol met handtekeningen van anderen waar zij in een hoekje nog een een krabbel bij kan plaatsen.
Dan: dáár is Edita!
Ze kijkt naar een hoek waar ze zich kan positioneren om handtekeningen uit te delen, gaat daar staan en de pakweg 20 max 30 mensen zoemen op haar in.
Mannen(!) met stapels papier: programma, ticket, foto’s. Of ze maar even wil tekenen.
Edita tekent.
Ik ben aan de beurt tegelijk met een andere vrouw.
We kijken elkaar aan en gebaren allebei: ga jij maar eerst.
Een man achter mij maakt hiervan gebruik en kwakt weer een stapel papier neer.
(lul)
Dan ik.
Ik overhandig mijn programma met een pen.
Ze kijkt naar beneden, ik denk: een tekst! zoek een tekst!
En wat me te binnen schiet maar niet de lading dekt want weet zij veel wat R. en ik hebben af-geleden is: “We’ve come all the way from Holland just to see you and I think you’re great”.
*zucht*
Waarop zij -obligaat- opkijkt en ’thank you’ zegt en zich wendt tot de volgende die komt voor een handtekening.
Maar ik, die in Baden-Baden nog hoopte op contact heb die illusie nu niet.
Zodat ik, niets verwachtend van háár, alleen ervaar dat ik in haar ogen kan kijken en hoe mooi die ogen zijn en hoe mooi ZIJ is.
“Ik ben verliefd!” strompel ik terug.
Tegen Vera “I feel like a 16-year old!”
Tranen weer over m’n wangen.
Oog in oog geweest met mijn idool. Dat mij niet eens ZIET maar dat doet er niet meer toe.
Vera lacht en zegt dat het “very normal” is hoe ik reageer.
Zelf ervaar ik het als betrekkelijk krankzinnig maar wel fijn.
Later bekijk ik de foto’s die R. maakte van Edita toen ze handtekeningen uitdeelde.
Ik zie een vermoeide, oudere vrouw. Met onderkin en hangwangen.
Raar.
Want de vrouw die ik in Baden-Baden en ook in München in de ogen keek was een stralende schoonheid.
Met prachtige blauwe ogen om in te verzuipen.
Mooi en ontroerend beschreven. Ik ben blij dat je zo van haar genoten hebt.
Fijn dat je zo genoten hebt…wat een bijzonder logje is dit..