Van mijn schoonzus Marjan (die niet echt mijn schoonzus is maar dichtbij genoeg om haar zo te noemen) krijg ik in december 6 flessen zalige witte wijn.
Om me te bedanken.
Twee drink ik er tijdens de ‘feestdagen’.
Vanavond open ik fles drie.
Omdat het morgen écht gaat dooien.
En ik me onwijs verheug op niet meer elke 2-3 uur de vrieskou-met-snijdende-oostenwind in om waterflesjes te vervangen, steeds onzeker of de knagers wel snel gebruik zullen maken van het water dat weer rap zal zijn bevroren.
Ook niet meer elke paar uur het water op het terrasje eerst bijgieten (= echt water op ijs) en dan vervangen.
En, het lastigst, kipjes An en Bernadette wel 6-7-8 keer per dag van kleine bakjes water voorzien.
In de uitloop van hun hok.
Waar ik vanmiddag voor het eerst (van achter het raam) zag dat Bernadette ervan dronk.
Ik neem aan dat An dat ook af en toe deed anders was ze nu dood geweest.
Ik hoop dat de meerkoeten die nu collectief in het wak wonen snel verhuizen.
Omdat ze dan niet meer van mij afhankelijk zijn. Want hoe ik ook mijn best doe, wat ik ook gooi: het blijft te weinig.
Ik hoop het ook voor mezelf. Om dezelfde reden.
Want het voelt klote. Proberen zoveel mogelijk hongerige vogels te voeren en telkens zien hoe ze elkaar onder water duwen in de hoop op dat ene stukje brood – wat nooit genoeg zal zijn.
Ook gun ik mijn kippen een sneeuwloze tuin.
Geen blinde pijn meer aan de ogen. Lekker woelen in de aarde.
De weersvoorspelling was vanochtend nog: morgenochtend in Grootschermer dikke sneeuw en dán dooi (en dan ijzel).
Nu: morgenochtend géén sneeuw en rond het middaguur dooi.
Vandaar die fles lekkere wijn.
Feest.
Proost en geniet ervan ;^)