Femke is weer ziek.
Ik zie al de hele dag dat ze traag is en minder gretig eet.
Halverwege de middag zie ik het: vieze poep.
Een uur later heb ik (met hulp) de eerste dosis antibiotica erin.
Daarna zie ik Femke niet veel meer. Zit ze onder struiken, is ze vervroegd op stok?
Wat me opvalt: mw Tuth (die ik wanneer we onder mekaar zijn toch gewoon Tutje noem) en Bernadette trekken als vriendinnen samen op.
Op 10 cm van elkaar zitten ze zich op te poetsen, op 20 cm wachten ze af wat de avond brengen zal. Ook samen eten is geen probleem.
Morgen om negen uur komt E. om te helpen met Femke en de antibiotica. En dan ’s middags weer.
Net zo lang tot het flesje leeg is wat ongeveer vijf dagen duurt.
Ik heb met R. gebeld over wát als Femke wanneer ik weg ben weer ziek wordt.
Behandelen zolang we denken dat zij het leven leuk vindt en zodra hij de indruk heeft dat het niet meer zo is: niet.
Onzinnig gesprek eigenlijk.
Aangezien R. en ik wat dat betreft op precies dezelfde golflengte zitten.
Net wanneer ik dat schrijf komt Guus de trap op met de ‘grote prooi’- loei en laat hij een klein musje ontsnappen onder mijn bureau.
Ik vang het musje, hou het buiten het slaapkamerraam en het fladdert (beetje aangeknaagd maar zo te zien niet fataal beschadigd) weg naar rechts onderin de bosjes.
Ik vrees dat Guus de volgende Grote Prooi niet meer naar boven brengt maar in de woonkamer gezellig doodmartelt en opvreet.
Geef een reactie