Vanochtend, ik sta om half zes op en om mijn benen dreint geen Sammie.
Ook geen Guus trouwens, maar die komt door het luikje binnen wanneer ik het licht aandoe in de keuken.
Om half negen nog geen Sammie en ik zie me al affiches plakken en straks een lijkje van de straat tillen.
Om negen uur: hij ligt op een vensterbank achter een stoel.
Hij is ziek en wil niet eten.
Opluchting want: ziek, kan gebeuren.
Zeker iets verkeerds gegeten.
Half elf: Sammie weer zoek.
Hij is vast buiten wandelen, praat ik mezelf aan. Lekker weer en hersteld enzo.
Kwart over elf: geen Sammie.
Alle vensterbanken geïnspecteerd, achter alle gordijnen, in kasten die vandaag even open zijn geweest.
Hersenflits. Onder het bed gekeken.
Inderdaad.
= écht ziek.
En tegelijk écht onbereikbaar mocht ik overwegen met hem naar de dierenarts te gaan (dit nog los van dat R. er niet is en de kleine man wel érg zwak moet zijn voor ik die eventjes in m’n eentje in een mandje schuif).
Hoog Sammie, kijk omhoog (als ’t even lukt).
Beterschap. Hopelijk knapt hij gauw op.
Er zijn weinig dingen zo vervelend als een ziek dier.
O geffer! Van dat soort dingen word je altijd zó onzeker en bezorgd… Sterkte!
Sterkte, en beterschap voor Sammie!
Een ziek dier is zo naar…hoop dat hij snel weer beter is….