Een dag voordat ik wegvloog voelde konijn Oscar zich duidelijk niet lekker.
Hij at niet en duwde zijn kopje onder het kopje van zijn Carmen die het liefdevol troostend likte.
Mijn angst was dat hij zich onder de grond (waar hun woning is) zou terugtrekken en daar zou sterven.
Maar mijn overburen die voor de dieren zorgden tot de oppas er zou zijn, troffen bovengronds een dood konijntje aan.
Ze maakten er foto’s van voor mij (lief), legden het in een kistje en begroeven het.
Carmen ging treuren.
En: steeds minder eten.
Zodat ik regelde dat ze werd gehaald door iemand die verstand heeft van konijnen.
Die had ook een nieuw vriendje op het oog. Een konijn uit Spanje (dat zou meereizen met een transport met zielige honden).
Toréador zou het konijn heten naar de man in de opera Carmen. Die voor haar valt en dan zingt het koor ‘Toréador, prend garde!’ (pas op – want die Carmen is een onbetrouwbare verleidster)
Maar dat konijn kwam toch niet en toen kwam *dit* konijn en dat vond ik er niet uitzien als een stierenvechter.
In overleg met de house sitter kwam ik tot Mario naar de schilder uit de opera Tosca.
In Tosca is Mario aan het schilderen in een kerk waar de heldin langs komt roepend “Mario! Mario! Mario!” en dan zegt hij “son qui…” (ik ben hier).
Gisteren zijn ze samen gearriveerd.
Ze vinden elkaar leuk. Carmen is vooral blij weer terug te zijn, heb ik de indruk.
En Mario (super jong, amper 6 maanden) prijst zich gelukkig dat hij is gevallen voor een Oudere Vrouw die zo mooi woont.
Jeanne zegt
Voor de kritische lezer(es) die denkt: waarom ging je op de dag voor je vertrek niet even met dit konijn naar de dierenarts?!
Antw: omdat hij zich niet liet vangen maar onder de grond verdween.