Ik geloof niet in geesten en voor zover ik er soms een beetje wel in geloof druk ik dat weg.
Zo las ik vorige week het boek ‘Cemetery Walk’ (ik moet het nog bespreken). Toen het opeens over haunted begraafplaatsen ging, bladerde ik snel door. Zo wil ik niet denken, niet voelen, niet bang zijn.
Omdat ik ‘hier’ niet veel aanspraak vind wanneer ik over begraafplaatsen wil praten, zocht ik naar mailing lists op het net.
Eerst maar eens yahoo. Daar vond ik er een paar waarvan me niet direct duidelijk werd wat ze boden.
Een koos ik uit: Death. Maar het ene na het andere verhaal over geesten vloog me om de oren en toen het me ook nog eens een dag niet lukte ze kwijt te raken ondanks een unsubscribe, kreeg ik het écht benauwd.
Nu zijn de Boodschappen gelukkig gestopt (of de creepy ladies bakken taartjes voor hun kleinkinderen en vieren weekend).
Vroeger las ik veel Stephen King.
Het boek dat me het meest is bijgebleven (en het is zeker tien, misschien wel vijftien, misschien wel twintig jaar geleden dat ik het las) is ‘Pet Sematary’.
Over een (dieren)begraafplaats. Als je je dode dier daar begraaft, komt het weer terug. Zeggen ze. En dat blijkt ook waar, alleen is het dan niet meer zoals het was. En van het een komt het ander, maar ik kon het me zo voorstellen – dat de hoofdpersoon het deed. Ondanks de risico’s.
Soms denk ik: als ik me er heel erg voor openstel, zou Eebje dan weer terugkomen?
(Eebje was mijn poes die bijna 23 was toen ze anderhalf jaar geleden dood ging)
Ik stel me voor dat ik aan mijn bureau zit en opeens haar trappelpootjes met de te lange nagels omdat ze nooit meer buitenkwam de trap op hoor komen. Ik stel me voor dat ik op bed lig en dan trip-trip en ik houd mijn ogen gesloten en daar is ze, zwaar ademend en ze vleit zich neer op mijn gezicht zodat ik óók niet meer kan ademen maar dat mag.
Ik denk dan: als ik het echt wil. Als ik me echt openstel. Kan het dan?
Het hoeft niet eens écht te zijn. Ik bedoel: een uur later mag ze weer weg zijn. Of zelfs al na een kwartier. Ze hoeft niet opnieuw echt te leven.
Maar weer heel even Eebje in mijn leven zoals ze wás. Ik zou er een moord voor doen. Bij wijze van spreken want wie vermoord je nou om dat te bereiken.
Dit nav bladeren in oude kattenfoto’s en deze tegenkomen.
Die op de vensterbank is van 2006, die op bed is van 2008.
Geef een reactie