Een mailtje van de Knaagdierenopvang.
Of ik drie gedumpte caviadames een mooi leven kan bieden.
Ze wonen nu ook buiten dus hebben een wintervacht.
Ik bespreek het uitvoerig met de huidige dames én met Sally en Thomas en na wikken en uitvoerig wegen besluiten we tot ‘laat maar komen’.
Dus bel ik de Opvang, zeg dat ze welkom zijn en vraag waarom ze thuis weg moeten.
Stiekem hoop ik op iets treurigs als ‘oude vrouw of man moet naar bejaardenhuis en dieren mogen niet mee’- en dat ik die dieren dan een geweldig bestaan bied wat voor de bejaarde een goed gevoel zou kunnen geven.
Helaas.
Het is het vertrouwde ‘er keek niemand meer naar om’.
Ik spreek af dat de Opvang regelt dat de mevrouw-uit-Alkmaar ze naar Heiloo brengt en dat ik ze dan daar diezelfde dag ophaal.
Om al te veel overgangen en temperatuurwisselingen te voorkomen.
Wat ik van ze weet:
ze zijn ongeveer drie jaar oud, twee zijn gladharig en 1 is langharig.
Meer hóef ik ook niet te weten.
Shabnam zegt
Ah, nou zie ik het. Allemaal vrouwtjes.