Ik zit boven en beneden loeit Guus.
Grote Prooi!
Ik loop de trap af. Aan mijn voeten: Guus met een verwachtingsvolle blik in de oogjes.
“Goed gedaan, jochie!” zeg ik, aai z’n hoofdje en loop mee naar de keuken denkend: laat het plies-plies niet weer een rat(achtige) zijn.
Het is een mini-muisje.
Dat doodstil op z’n buikje ligt. De pootjes gespreid.
Oh, wat knap! jubel ik en pak het muisje (wat zie ik: heldere oogjes!) op met keukenpapier en zet het op het aanrecht.
Ik voel een erg warm lijfje. Een pootje beweegt. Nog een pootje.
Dankjewel, Guus! hou ik nog even de moed erin hopend dat Guus denkt dat ik naar buiten loop om het muisje daar lekker te gaan oppeuzelen.
Ik zet het neer bij de omgevallen boom. Daar ergens woont het immers.
Het doet niks. Kom. Toe. Moeven.
Duwtje in een flank. Twee stapjes. Nog een duwtje. Wég is muisje.
Guus zit binnen en eet brokjes.
“Dappere krijger!”
jonneke zegt
bravo voor die muis! 🙂
ook prettig voor jou, het is heel wat aangenamer om een levend wezen terug te zetten in de tuin dan om een doje op te ruimen.
en wat een geluk dat je dappere krijger ook wel brokjes wil, nietwaar?
Kim zegt
Leuk geschreven. Ik schoot spontaan in de lach toen ik las: Guus eet brokjes!
En natuurlijk prachtig dat het muisje nog leefde.
@ntoinette zegt
Die Guus weet wel hoe het hoort!
Nou die 2 van mij nog….
Hippo zegt
En toch hè, en toch. Waarom zijn er geen kattenbrokjes in de smaken muis, mus, merel?
BBBD zegt
@Hippo: omdat ‘wij mensen’ graag katten met een beetje sophistication willen hebben 🙂