Ik zei nog vanochtend toen het hek versterking had gekregen: jamaar. Dat ene plekje dat nog open is – dat is uitgerekend het plekje waar ze altijd zit.
Onzin! werd mij te verstaan gegeven. Kip zou nu niet meer gaan vliegen. O.
Vanavond tot acht uur zijn de dames lekker aan het eten en rondlopen direct achter het huis.
Exact acht uur, alsof er ergens een bel afgaat, gaan de tuttebollen paniekerig doen. Rondrennen, krijsen.
Femke reageert eerst niet maar na een tijdje toch wel een beetje.
Wat haar niet te verwijten valt.
En ja hoor: een kwartier later zit tut 1 op het hekje in dat gat.
Ik benader haar vanaf de straat, bang dat als ik het vanaf de tuin doe ze richting die straat vliegt.
Meteen trek ik de geleegde grijze bak een stukje het pad op (en nu maar hopen dat die buurtbewoner from hell die ‘m omflikkert wanneer ik hem niet binnenhaal en dan doet of dat ‘de vandalen’ zijn -ik ken de klootzak- dit stukje ‘binnen’ voldoende vindt).
Tutje is al over het hek gesprongen en volledig in paniek.
Precies waar ik bang voor ben want als er nu een hond langs komt type ‘jacht’ is ze er geweest.
Ik laat haar weer binnen, ik zet het deurtje van het hok op een kier. Haar zuster springt er vlot op. Zij doet nog een half uur moeilijk. Ik bedenk: dat wordt dus weer geen House vanavond. En: hoe dicht ik dat gat.
Gisteren had ik een afspraak in Amsterdam met een erg aardige man.
Ik zei dat ik niet te laat naar huis wou omdat ik me zorgen maakte over de kip op het hekje. Dat die er mogelijk overheen zou raken. En ‘wat dan’.
“Zo hebben we allemaal onze obsessies” zei hij.
Wat niet onaardig was bedoeld.
Misschien heb ik intussen wel teveel obsessies voor gewoon mensencontact.
Geef een reactie