Ik verbleef in september twee dagen in een casita (zoals een huisje in New Mexico al snel heet) dat grensde aan een kerk. Ik had het gehuurd omdat het ‘anders’ was. En dat was het inderdaad.
Veel heiligen natuurlijk. Waar ik van houd.
Maar ik schrok toch toen ik via de sacristie direct voor het altaar belandde. Dat voelde toch een beetje als heiligschennis.
Er waren ook twee jonge katten.
Mooierds.
Ze kwamen graag op bezoek. Gezellig.
Ik liet ze ook gewoon binnen rondhangen terwijl ik buiten een boek zat te lezen.
De volgende ochtend, toen ik mijn spullen pakte omdat ik vérder wou, was ik mijn favoriete sloffen kwijt. Overal gezocht. Tot ik ze vond onder het bed. Precies in het midden. Op de buik dus.
Schattig. Natuurlijk.
Maar ook een ‘leermoment’ voor mij: ik vind kittens (deze waren ongeveer een half jaar) erg leuk, maar ik heb er niet meer het geduld voor.
Mocht Loki sterven (wat de Godin verhoede), dan zal ik dus weer een oude kat rescuen.
Geef een reactie