Toen ik eind twintig was, was ik docent Recht aan de School voor de Journalistiek in Utrecht.
Ik werkte er 4,5 jaar.
Eerst stijf van de zenuwen.
Daarna met frisse tegenzin.
Omdat ik een huis had gekocht en ik dacht dat ik met schrijven alleen niet mijn hypotheek kon betalen.
Over die School was in die tijd (rond 1980) een hoop te vertellen.
Wat mij nu te binnen schiet.
Ik en de andere docent Recht boden elk semester en toen trimester en toen quartester (in steeds kortere tijd moesten we de kennis overdragen) de verplichte groepen Inleiding Recht aan.
De grootste uitdaging was om de weerzin van de studenten te overwinnen: Recht was saaaaaai en ik mocht bewijzen dat dat niet zo was.
Daarnaast boden de andere docent en ik ook extra groepen aan.
Om ergens dieper in te duiken.
We maakten een omschrijving.
En nu komt-ie: op dé dag hingen we lijsten op aan de muur in de kantine van de School.
Daarop tekenden leerlingen in.
Zodat wij (alle docenten) regelmatig keken wie de keuze op ons (onze lessen) had laten vallen.
En (snelle blik op de lijsten van de concurrent): wie *niet*.
Peentjes zwetend wanneer er halverwege de dag nog maar zes intekeningen waren.
Apetrots wanneer je had gescoord met niet alleen een behoorlijk aantal studenten maar ook met de leukste als in meest intelligent.
En minst onderuit gezakt.
Geef een reactie