Ik was me steeds bewust dat ‘normaal’ was om naar huis te mogen vijf dagen na de operatie wat begon te tellen vanaf de dag ná de operatie.
Op de avond van dag 2 kwamen een aardige verpleger en een ook aardige verpleegster ‘op bezoek’ en ze vroegen me dingen en ik begon te janken.
Hormonen? iets anders? nasleep van de operatie misschien? of van de zenuwen omdat me was beloofd dat ik kanker had die ik niet had?
Hoe dan ook, de mannelijke verleegkundige, nogmaals: een érg aardige man, begon me te plagen met mijn tranen.
Zodat ik eerst nog harder ging huilen. Maar tegelijk werd ik me zeer scherp bewust: als ik op dag vier en niet op dag vijf naar huis wil, moet ik dit NIET meer doen.
Ver*vrouw* je! Laat je niet kennen! ben stoer!!
Dat deed ik daarna dus mocht ik op de vierde dag naar huis.
Wat ze me op de derde dag al zeiden maar toen kwam er nog een hoop rompslomp en papierwerk zodat ik toch pas halverwege de middag weg kon.
Ik wou zó graag weg dat ik zowel ontbijt als lunch had geweigerd en het zou die ontbijtmeisjes worst wezen maar de vrouw van tussen de middag was de enige aardige vrouw die ik bij de catering trof en zij bleef vragen of ik dan toch niet een smoothie wou.
Dat vond ik trouwens sowieso opmerkelijk: hoe náár de meeste van die cateringvrouwen waren!
Op de eerste avond (vóór de operatie) was er niets voor me geregeld en moest ik erom vragen.
Op de tweede dag kreeg ik een menu en vroeg ik iets dat blijkbaar niet de bedoeling was (fout van mijn kant??) waarop die meid helemaal door het lint ging en toen kreeg ik die avond helemaal geen eten.
Niet over geklaagd. Omdat ik toen al helemaal murw was kwa ‘in het ziekenhuis’ en ik had ervaren dat al het personeel dat niet verplegend of arts was op die ene uitzondering na (die ik pas op het laatst zou ontmoeten) was om door de plee te trekken.
Geef een reactie